
PAI IOUl CAPILLARE torn.
Haarfijn Panikgras.
Hoogduitsch: Haarfeine Hirse.
Engelsch: Hair panicled Panic-grass.
Bloeit: Junij—Aug. q .
Stelsel van Linnaeus : Cl. III. O. II. Triandria Digynia.
Natuurlijk stelsel : Vasculares Monocotyledoneae. O. Gramineaeï
Geslachtskenmerken: Zie deel XVIII N». 1396.
Soortelijke kenmerken : Panicula capillari ramosissima laxa, floribus minutis omnibus pedicellatis solitariis
oblongo-ovato-acuminatis muticis, foliis vaginisque hirsutissimis.
Bloempluim haarfijn verdeeld, zeer vertakt, los; bloempjes klein, allen gesteeld, alleenstaand, langwerpig-
eirond, spits toeloopend; bladen en bladscheeden zeer behaard.
Verklaring der afbeelding, a. Bloempakjes; 5. bloem; d. onderst kelkkafje; c bovenst idenru
Groeiplaats. Zandige velden. Oorspronkelijk in Noord-Amerika en in andere werelddeelen hier en daar
gekweekt en verwilderd. Op verschillende plaatsen in Duitschland, Oostenrijk, België, Frankrijk, Italië, Spanje
en Engeland. Ook bij Buitenzorg op Java en op de Hawaï-eilanden.
Nederland. Het exemplaar onzer afbeelding is aangeboden door den Heer Prof. W. F. R. Suringar,
die de plant in de omstreken van Leiden in 1889 verwilderd heeft gevonden.