
CERATOPHYLLÜI SUBIEESI J I L.
Ongewapend Hoornblad.
Huogduitsch: Glatter Igëllock.
Erigelsch: Unarmed Hornwort.
Bloeit: Mei-Juli 2J..
Stels el v a n Li n na eus : Cl. XXI O. Y. Monoecia. Polyandria.
N at u u r l i j k Stels el : Yasculares Dicotyledoneae. O. Ceratophylleae.
G e s l a c h t s k e n m e r k e n : Herbae perennes submersae ramosissimae rigidae, caule ramisque teretibus nodoso-
articulatis. Folia verticillata sessilia exstipulata, di-trichotome multisecta, segmentis filiformibus acutis sub
serratis. Flores monbici, in axillis foliorum sessiles involucro 1 0—12 partito cincti sed perigonio carentès.
Stamina 10_2 5 , ovarium unicum, stylo subulato apice incurvo, achaenium monospermum , semina ex-albuminosa
cotyledonibus 4 verticillatis.
O ver blij ven de, onder water levende planten, vertakt, stijf, met ronde stengel en takken, knoopig geleed.
Bladen kranswgs , ongesteeld, zonder steunblaadjes, twee- of drievorkig, veeïslippig, draadvormig, spits , min
of meer zaagvormig getand. Bloemen eenhuizig, ongesteeld, in de oksels der bladen , omkranst door een
10 12 slippig omwindsel, doch zonder bloemdek. Helmknoppen 1 0—2 5 , één vruchtbeginsel; stijltje priemvormig,
aan den top omgebogen. Yrucht eenzadig; zaden zonder kiemwit, met vier kransvormende zaadlobben.
Soortelijke k e n m e r k e n . Laete virens, foliis 3—4 plo dichotomis, segmentis setaceis vix denticulatis,
fructu non alati breviter mucronato..
Blij gr oen; bladen 3—4 maal gevorkt, borstelachfig, niet getand; vruchtje aan den voet zonder doorns,
aan den top met een kort puntje.
V er k l a r i n g d e r A fb e e l d i n g, a Blad; b bloem § en ^ ; c § bloem; d helmknoppen; e vruchtje (alles
vergroot).
G roeiplaats. De Ceratophylleae vormen een dier merkwaardige familiën, waarvan slechts één enkel geslacht,
Cerathophyllum, met hoogstens een drietal soorten wordt aangenomen. C. demersum heeft een zeer
uitgestrekt gebied, dat een groot deel van Azië, Europa en Amerika omvat. Onze soort is alleen beperkt
tot Europa.
N e d e r l a n d. Volgens den Prodr. Flor. Bat. bij Katwijk en Rijnsburg, Kampen, Franeker, Z. Beveland,
Dordrecht. Bij Harderwijk, B o n d a m . — Ik ben echter zeker dat de plant veel algemeener is , doch dat de
waarneming door het jaarlijksch schoonhouden van slooten en vaarten verhinderd wordt. — Ik zelf vond de
soort talrijk in de omstreken van Haarlem , doch bijna nooit met vruchtjes. In Aug. 1891 werd zij door de
leden der Ned. Botan. Vereeniging aangetroffen in het Zwanenwater bij Callandsoog. Van daar is het op de
plaat voorgestelde vruchtje afkomstig.
Volgens Koch is onze soort zeldzaam in Duitschland, waar de C. demersum talrijk is.