maar altijd bij hun wei-
gering om z ieh o ve r te
geven bleven volharden.
He t ble ek nu, dat zij niet
tev reden w a re n zoolang
e r geen gew eld gebruik i
we rd , en land en v olk aan
de v e rw oe sting ten p ro o i
gegeven w a ren . Dienten-
gevolge diende de R es ident
het v e rzo e k in om
de ove rkom s t van den
K olonei en de toezending
van v e rs ehe tro ep en .
W e ld ra w a ren dezen op
re is en kw amen te T a -
m oekoes a an.SS2 S2Ä Ö
Z o o d ra de Soldaten hun
ch e f zagen komen, w e rden
z ij vurig als aange-
hitste kemphanen. T o ch
w a re n z ij, evenals de
komm andant en de o ffi-
cie re n , een w e inig ge-
drukt, omdat z ij in de
kom s t d e r nieuw e tro e p e n e en z ijde lingsche te re ch tw ijz in g meen-
den te z ie n , a ls h a d d e ’t hun aan den noodigen_ moed ontbroken.
Z o o d ra de Ko lo n el g e a rriv e e rd w a s, w e rd M ijn h e e r de M a jo o r
onges te ld. D e z e schaamde e r zie h e en w e inig ove r o nder een
m e e rd e re g ep la a ts t te w orden, te rw ijl hem v roe g e r h e t bevel over
de tro e p e n w a s to e v e rtro uw d en hij, vöör nog het doel b e re ik t
w e rd , z ijn pla ats aan e en a n d e r m o e s t inruimen. D e m a jo o r v e rtro k
to en . Den volgenden m orgen, bij het k r ie k e n van den dag, stond
h e t le g e r ma rsc h va ard ig en gingen de schepen on d er s toom, om
ten noorden van B andja r het an k e r w e e r uit te w e rpen.
H e t volk van B an d ja r ontstelde, to en z ij de schepen van plaats
zagen ve rä nd e ren , en ’t w a s hun o f zij zo o aan boord zouden
w o rd e n g eb ra ch t. „K om t” , zo o rie p en zij e lkan de r to e „ la ten wij
ons spoedig n a a r ve rs ch illen d e punten v e rspreiden, om nie t al te
g auw handgemeen te w orden, en w ij nog eens een uitval kunnen
doen. W ij moeten ons schuil houden!” D a a ro p stoven zij uiteen
H e t le g e r wa s re ed s op ma rsch en t ro k het e e rs t op teg en Dön-
t ja r ik . Z o o d ra de zoom van het dorp b e re ik t w a s , w e rd het vuur
van a lle kanten geopend en re ge n d e h e t koge ls. D e b e rg b ew o n e rs
vlogen a ls v e rw ild e rd uiteen, en gingen in de ric h ting van hun
w oo n p laa tse n een goed heenkomen zoek en. Hun a a n vo e rd e r was
e e rs t bij het begin van den opstand to t hoofd aanges te ld, en het
w a s dus dubbel ro e k e lo o s van hem om Ida Madö Rahi te volgen.
P ra a ts had hij g enoeg, m a ar hij w a s a l d ood,vöor h ij nog tra k tem e nt
genoten had! Z ijn onderhoorigen sleepten zijn lijk me t z ieh mede
ove r het ra vijn. W e ld ra w a s Db n tja rik be ze t en in brand gestoken.
Nu t ro k men op tegen B andja r Moendoek , w a a r aanvanke lijk niet
de minste tegenstand geboden w e rd . D e van ouds beroemde
Ban d ja ree sc h e s trijd e rs w a ren nu nog alleen dappe r genoeg om
van ac h te r de muren me t rijs ts tam p e rs naa r den vijand te w e r pen,
w a t de Soldaten beantw oordden m e t het afs chie ten van hun
g ew e re n , te rw ijl van een ande ren kant ka nonskoge ls in de dessa
gew orpe n we rden. O o k hie r zöchten ten la atste allen hun heil in
een ove rhaa ste vlucht. E r bieven nog slechts tw e e d appe ren o ver,
de om hun heldenmoed bero em d e a a n voe rders van Bandja r, Ida
Njoman Kadjeng en hi B ak alan Töngg ö l. Beiden w a re n ec h te r
gewond, vö ö r z ij nog een enk elen vijand een kw etsuur hadden
kunnen toebrengen. Z ij voelden hun einde naderen, e n zag en zieh
bovendien van al hun onderhoorigen verlaten.
Z o o d ra Ida Njoman Kadjeng gewond w a s, spra k hij me t telk ens
afg eb ro k en stem to t Ida Madö R ah i: „M ijn b ro ed e r! ga naar
bu iten : de vijand is in aan to c h t. Ik neem afscheid, om mij aan
den oostkant in h e t vuur te w e rp en . Mo ch ten ze to t h ie rto e door-
dringen, s te r f dan in den v o o rh o f van uw p a le is !” De verheven
Ida an tw o o rd d e: „ Ik z a l doen, zo o als gij z e g t!” H ie rop ru k te zijn
b ro ed e r z ie h den g o rd el van h et lijf, m e t den u itro e p : „Het h elpt ook
al nie t o f men e en am ulet dra a g t. Ik ben toch gewond g ew orde n !”
Ondertusschen rukten de Soldaten al nade r en nade r en hadden
z ij z ieh al spoedig van dat g ed e elte van de plaats m e es te r gemaakt,
dat beoos ten de m a rk t g elegen is. Nu sprong Ida Njoman Kadjeng,
gevolgd door eenige bloedv erw anten, als een ra zende te voor-
schijn en vloog op de Soldaten in. Hij w e rd e c h ter doo r e e n kogel
getro ffe n , zo o d a t hij dood op s tra a t nee rviel. g g g S g p g g g i
Nu w e rd aan Ida Madö Rahi geboodschapt dat z ijn jo n g e re b ro e der
gesneuveld w a s, w a a ro p zijn Hoogheid het huis v e rlie t en, al
we enende, het lijk van den beminden b ro ed e r ging o pzoek en. Als
de ande ren m a a r gew iid hadden, zou hij het lie fst door een alge-
me en am ok e en einde aan z ijn leven en dat der zijnen hebben
gema ak t, m a ar z ijn vrienden konden d a a rtoe niet besluiten, en
we zen hem op de velen, die zij dan moesten ac h te r laten. Z o ow e l
de mannen als de vrouw en sm ee kten hem van zijn plan a f t e z ien
om z ijn gemalinnen m e t eigen hand te doorsteken, en baden hem
de p la a ts te ve rla ten en naa r eld e rs te vluchten. „W e l is”, dus
spra ken z ij, „uw b ro e d e r Njoman dood, m a a r hij te niet alle e n ;
ta l van B rahmanen en So e d ra’s z ijn hem gevolgd.” H ie rop keurde
Ida den gegeven ra ad goed en v e rtro k hij me t honderd vijftig
mannen en vrouw en bij z ieh ove r h e t geb e rg te naa r Mangwi.
Onder die bed rijve n hadden de Hollände rs z ieh van Ida’s paleis
m e e s te r g em a a k t en daa r alles te onders te boven g ek ee rd o f in
brand ges tok en. Een menigte lijken lag onder de as ch bedoiven.
Nu kw am al het ove rg ebleven volk van^Bandjar om z ijn ^ o n d e r-
De mannen van Boelölöng w a re n e r niet we inig ove r in hun schik
dat de Ban d ja re e zen het onderspit hadden gedolven. Nauwelijks