De H i/ac iiithis catidicons werd in 18T0 door den H c e r Th. Cooper van do Kaap de Goede Hoop ingevoerd bij den
He e r Max. L e ieh tlin , te C a rlsrn h e , en bloeide reeds spoedig daarop niet alleen bij dezen vcrdienstehjken liefhebbcr
van bolgewassen, ma a r ook bij verschillende kweekers in E n g e lan d ; weldra ook bij dc Eirm a E. H. Krclnge &• zoon,
te Haarlem. In weinige ja re n was genoemde firma in be t bezit van zulk eon v o o rra ad , dat zc niet alleen bij ’t
do z ijn , ma a r zelfs bij honderdtallen werden aangeboden.
Toeh viel deze p la n t, en dit mag te re chr verwondering b a re n , nog niet zulk eene uitgebreide verspreiding ten
de e l, als zÿ zonder eenigen twijfel verdient.
"Wanneer ze in Augustus tot h a re voile outwikkeling gekomen is , mag deze plan t-te ro c iit een majestueus
gewas genoemd worden met ha re 6 0—75 centim. la n g e , vrij breede bladeren en h a a r forschen b loemsteel, die
1,35— 1,45 meter hoogte be re ik t, cen la n g e n , rochtopstaanden tros vormende , met een a an ta l g ro o te , hangende ,
kiokvormige, witte bloemen b e z e t, die aan den voet in groen overgaan en elk van een g ro o t, dan b riiin a ch tig
ste'unblad vergozeid z ijn , waardoor aanvankelijk de knop aan h e t oog onttrokkon wordt. Da a r de bloemen zieh
achtereen volgend van onderen a f on tw ik k c len , du u rt de bloei versoheidene weken v o o rt, en leveren deze planten
aan den kweeker die e r eene partij van b e z it, ecu u itmuutend m ateriaal voor bouquetten. In liet begin van den
winter in potten g eplant en in eene warme kas g e p la a ts t, bloeien ze reeds in April.
Zelfs tegen onze winterkou is deze uit Natal afkomstige plant volkomen bestand. Ze heeft o. a. in de kweekerijen
van de He e ren Gebroeders de Graaff te Leiden gedurende de winters van 1878 en 1879 g lan sn jk de proof doorstaan.
In den regel neemt men e chte r de bollen in he t la te n a ja a r nit den g ro n d , bew a a rt ze droog en vorstvrij, om ze
vroeg in h e t voorjaar — Maart of April — weder te planten.
Met de gewone Hya c inthen {H. orienlaUs) biedt ze voor den lie fbebbe r geen enkel p u n t te r vergelijking a an ,
zelfs is ze reukeloos; ze zal a an de waardeering van deze zoo min a fbreuk do en , als zij zelve door h a a r in de
schadnw k an worden g eplaatst. Ze bloeien bovendien op zeer verschillende tijden en zijn p lanten van zeer verschillend
effect. Deze moet dus op zieh zelve beoordeeld wo rd en , dan kan zij h e t oordeel zelfs van een streng
criticus glorienjk doorstaan.
Goed gekweekt en doelmatig g e p la a ts t, m a ak t ze een heerlijk e ffe c t, al pro n k t ze n ie t met schitterendo
kleuren. Vooral komt d it u it, wanneer men h a a r plant in vereeniging raet de Gladiolus brenchleijensis. H a a r gemakkelijke
cultuur en bilhjke pnjs b rengt h a a r le tte rlijk onder h e t bereik van iedereen. De Ih juc inthus candkmis
g eeft overvloedig zaad en vermenigvuldigt zieh op deze wijze zeer gemakkelijk.
PLATE C.
A lstroemeria aurantiaca, x™. (Alstroemeria aurea. omi)
H e t geslacht Alstroeme ria, door Linnaeus aldus genoemd na a r den Zweedsehen botanist Baron (Jl. Alstrocmor
behoort in Znid-Amerika en wel inzonderbeid in h e t westehjk g ed e e lte , n. 1. op de Andes van Pe ru en CTiili
tehuis. He t is zeer rijk aan so o rten , waarvan c r enkele zijn met rankende sten g e ls, die e chter door de kruidkun-
digen to t een afzonderlijk geslacht Bomarea vereenigd worden. Dc Alstroemeria's kunnen in twee afdeelingen
ge splitst w orden, n. 1. in soorten die in hot klima a t van Midden- en Noordclijk-Europa alléén onder glas in bakken
kunnen gekweekt worden, en ln soorlen die voor den vrijen grond gesol.ikt rijn, H o t is gelnkkig dat de trn a ie , op deze
pla a t .afgebeelde soort, tot de la a tsle beboort. Do Alstrm m e ria a imiatiaca is vermoedelijk omstreeks he l ja a r 1830
u it Chili in E ngelaud ingevoerd onder den naam van A. a u rm , zoodat eigenlijk a an dozen na.am de voorkeur inoest
gegeven worden, cn wordt oorspronkelijk gevonden op h e t eiland Chiloe , op 44= Z.Br. gelegen. H o t kan derhalvo
geene verwondering baron d a t deze p lan l met eenige bedekking onze winlerkoude v e rd rä n g t, wanneer men bedenkt
dnt die ligging overeenkomt b.v. mel h e t noordelijke gedeelte van Ita lie , zoodat de hoogte waarop sij in Z. Amerika
op h e l gebergle voorkomt dus nie t zoo aanzienlijk behoeft le zijn of men v e rkrijgt reeds een mel het onze
ovei-eenkomstig klimaat.
Men p lan t de wortels dezer Alstroemeria in he t na ja a r of in h e t vroege voorjaar, in F e b ru a ri of op zijn la a tst
begin M a a rt, op eene a anmerkehjke diepte , die verschilt vau 20 à 30 tot 40 à 50 c entim e te rs, na a r gelang de
grond droog of n a t is. Zonder deze voorzorg heeft men kans deze en ande re soorten Ahtroemez-ia's te v eriiezen,
terwijl verder bij het nade ren van den w inte r voor eene voldoende bedekking moet gezorgd worden. Dit vermindert
e chter de waarde van deze fraaie plan t voor onze tuinen in geenen de e le , d a a r in h e t na ja a r overal wat blad bij
de hand is , om e r op te werpen. In ’t voorjaar ne em t men dit c r wede r a f, liefst geleidelijk.
De Alstroemeria aurantiaca behoeft n ie t elk ja a r v e rp lan t te worden ; zij zal integendeel goed gevestigd
z ijnde, nog rijker en overvloediger bloeien en een wa a r sieraad zijn gedurende den bloeitijd (Ju n i—Aug.)
Na een drie- of viertal ja ren behooren ze e chte r opgenomen te w o rd en , omdat de groud dan te u itgeput wordt.
De bloemen met b a re flinke stengels ziju zeer geschikt voor bouquetten en blyven geruimen tijd goed. De
Alstroemeria auz-antiaca verdient dan ook in elken tu in eene pla a ts te vinden. Gewoonlijk vermenigvuldigt men
deze soort door verdeeling de r w o rte ls, w a a ru it talrijke spruiten te voorschijn komeu; ook geeft ze overvloedig zaad.
PLATE CI.
Dubbele o f gevuldbloemige Tu lp : Rose blanche.
De hie r afgebeelde v a rië te it is eene welkoine verschijning. Immers onder de talrijke verscheidenheden van
dubbele T u lp en , die tegenwoordig gekweekt worden, komt sleehts eene enkele voor met zuiver witte bloemen.
Daarenboven is de liouding de r Rose blanche onberispelijk. De plan t blijft la ag en de bloem is ongemeen fra a i,
veel fraaier dan de kirnst d it vermögt te ru g te geven. Kortom h e t is eene Tulp die — zoodra ze me e r bekend
w o rd t, waartoe ook onze pla a t moge niedewerkeu — ba ren weg wel vinden en meer en meer gewaardeerd
zal worden. Toen deze verscheidenheid voor eenige ja rc n in den handel kwam werd ze zeer dunr be ta a ld ; ze
vermenigvnldigt zieh e chte r s te rk , zoodat ze nu reeds voor billijken p n js te bekomen is. De Rose blanche is niet
bijzonder gesehikt om vervroegd te w orden, ma a r in alle deelen prä chtig te noemen voor de cu ltu u r in den vollen grond.
PLATE CIL
Tropæolum pentaphyllum. La«,.
Onder de polymorphische planten g e sla ch ten , d.w.z. d ie , welker voornaamste organen — bladeren en bloemen — bij
de verschillende soorten eene re eks van vormen doorloopen, is zeker h e t ge sla cht Tropæolum n ie t h e t minst in d e
tuinen vertegenwoordigd. Daarbij s ta a t de van ouds bekende Oost-Tndische K e rs [Tropæolum ma ju s Lin n .) vóéraan,