voor — zonder ons in het minsl als aulorileil le willen opwcrpen — dal de hier afgebeelde vorm — dien wij ca n a n cm is
blijven noemen, ooU omdal bij liicr le lande alleen onder dezcn naam bekend is — uil dc llollandsclie co»c/ii/lora, d .w .z .
u il dc rood gcslreeptc gewonnen i s , da a r zaailingcn van de canariensis voor ocii decl lol dicn vorm Icriigkecrcn. Wal
men ook onder de ecble conchilhra vcrslaal, in ieder geval is de bie r afgebeelde verscheidenheid mcl liare pracluige bloemen
als eene groole verbetering le be sehouwen, en verdienl ze len voile als alzonderlijke variëteil bebandeld le w o rd e n , ora
hel even of men ba a r coBc/ii/lora var. canariensis of conchiflora grandiflora wil noemen. Wij moelen oiibcslisl lalcn ol
de conchiflora wel als eene afzonderlijke soort Ic bescliouwcn is en dc T. pavonia en T. conchiflora slecbls verscbillende
nuances zijn van een en dezelfde soorl. IIcl zou ongelwijfeUrveel waord zijn, zoo cone afdoende wijze van beliandeling
de r Tigridia's gedurende Inin rusUijd kon aangegeven worden. Dil is cclilcr bet geval niet. Gebeel op dezelfde ivijzc
bebandeld blijven ze hel eene ja a r veel b e le r over dan hcl andere. Veel hangl af van dc meerdere of mindere rijpheid
de r bollen, wanneer ze uil den grond worden genomen, dal ongeveer in November moel piaals vinden. lloe nicer
ze uilgegroeid zijn, hoe b e le r ze den vvimer zullcn doorkomcn. Ilel meesle suecos bebben wij nog geliad door zc
op de volgende ouderwetsche manier te bebandelen. Laal in bel najaar na liel rooien de bollen good winddroog
worden en legt ze in dimne lagen lussclien droog zand in ecn kislje op eene vorslvrije piaals. Nu en dan moel men
ze nazien. Worden ze eenigszins vochlig, dan behooren ze weêr even gedroogd le worden, om ze op mcuw in
droog zand verder le bewaren. Muizen en ra llen zijn bijzonder verzol op deze bolgewassen. Maarl—April is de
beste planttijd. _____________
PL. LXXXVn.
Ir is Kæmpferi. sia.
varr. Souvenir, De Vriese, Alexander von Humboldt, Rutherford Alcock.
Zijn onze verzamelingen ïegenwoordig rijk aan schoonheden nil hel planlenrijk van Japanschen oorsprong,
en koml aan verscbillende reizigers de eer loe e r vele le hebben ingevoerd, hel is aan geen den rainslcn Iwijfel
onderhevig dal Jhr. Pli. F. von Siebold onder hen de eersle piaals beklcedl cn hij zieh in dil opziclil bel meesl
verdienslelijk heell gemaakt. llij loch heeft mel Zuccarini, zoowel door de uitgave van zijn Fiora ja p o n ia c , als, cn
inzonderbeid door hel invoeren van lal van planlen van allerlei a a rd , dc opmerkzaamlieid nicl alleen de r kruidkun-
d igcn, ma a r ook der kweekers op den rijken planlenschal van Japan gevcsligd, cn hij lict e r zicb lol aan hel laalsl
van zijn leven veel aan gelegen lig g en , om voorldurcnd nicuwe planlen daar in te zaraelcn cn na a r Holland le z cn d cn ,
of die , toen hij zieh in Europa bevond, te onlbieden. Ile l is dan ook door bcm, dat wij in b e l bozit zijn gekoincn
van de Ir is K æm p fe ri, eersl van de I jp e , la lc r van eene reeks varieleilcn dezer fraaie so o rl, waarvan ccn vierlal
versclieiclenheclen op onze 87®t® plaal voorkomen.
Ile l zal nu bijna vijf en Iwintig ja ren geledcn zijn, dal zo door liera in zijn clablissemenl le Leiden werd
ingevoerd. In 1857 werd ze reeds hier cn d a a r, maar nog zcer zeldzaam in de luinen aangelroITen. In dal ja a r
bloeide ze onder anderen in b e l bekende elablisscmenl van Ambr. Verseliairell le Genl, en werd ze door Slrooband
zeer ge lrouw afgebeeld. wclke afbeelding in hel 5« deel der liiu s tra lio n horUcoie (lab. 157) verschcen.
Ilacl mon e r niet anders van verkregen clan de lype, men moehl tevreden zijn. Von Siebold was be l echter
bekend, dat c r in Japan een aanlal nog veel fraaiere variëteiten of hybriden van gekweekt we rden, en liij rustle
dan ook nie t, voordat liij enkele daarvan aan de Europcesche kweekers kon aanbicden. Sedert is bet aanlal nieuwe
verscheidenheden aanzienlijk toegenomon cn kvveckl men ze tegenwoordig in verschillende Ideuren, zelfs heeft men
reeds een aantal variëteiten mel gevulde bloemen. De bie r besproken Iris-soort werd door Baker in zijn S ynopsis
opgenomen onder den naam van / . loevigata, zie The Gardeners' Chronicle van 11 Nov. 1870. Bij de kweekers
zijn zc echter schier uitsluitcnd als I . Kæmpfe ri bekend. De schoone verscheidenheden, die c r tegenwoordig van
bestaan, liebben den lypisciien vorm zeer op den aclilergrond geplaatst. Ofschoon in den aanvang de cu ltu u r,
althans in Engcland, eenige moeielijkhcden oplcverde, kan deze loch inderdaad zeer gemakkelijk genoemd worden
en is misschien alléén de een of andere grondsoort minder voor deze Irissen geschikt. Planlen to c h , die een pa a r
ja a r in niet te schralen grond hebben vastgeslaan, zijn in den regel sterk genoeg om ccn aanlal kloeke bloemstengels
met fraaie- bloemen voort te brengcn, Zij lijden echter in den zomor mcnigmaal door droogte, zoodat voor de Ir is
K oe m p fm en hare verscheidenheden vooral goed vochlhoudende grond moet gekozen worden. Bij langdurige droogte
dient men ze overvloedig te begielen. Eenige kweekers bevelen zelfs a a n , om voor deze Irissen beschaduwde plaalsen
le kiezen. De hier afgebeelde verscheidenheden behooren toi de élite de r bekende variëteiten. Do R u th e rfo rd Alcock
is echter minder gelukkig op onze plaat geslaagd, daar de kleur van deze sooiT donker blauvv is. De I r i s K æmpfe ri
. is volkomen geschikl voor ons klimaat; eene kleine bedekking met blad of rie t is in den w inte r geheel voldoende.
Zc vormen een der schoonste Iris-groepen, geheel onderseheiden van alle andere Irissen, en verdienen alle aanbeveling
niettegenstaande de bloemen slecbts van kortslondigen d u u r zijn.
PL. LXXXTIII.
Hæmanthus puniceus ä «
Zoo WC a! niet mögen bcweren dat de H æmanthus pimic eus dc schoonste Is van dit Amaryllideën-geslacht,
zonder Iwijfel behoorl ze loch tot dc fraaiste; zeker e chler komt zij hc l meesl algemeen voor, cn is ze dil ten
volle waardig.
Het geslacht H æmanthus, aldus door Linnaeus genoemd na a r de kleur van sommiger bloemen, (he t woord is
somengestcld uit twee Grieksche woorden en kan als ,,blocdbloem” vcrlaald worden) beslaal uit ongeveer dertig
soorten. Kunlh beschreef e r in liet in 1840 versehenen vijfde deel van zijn E n um e ratio pla n ta i'um zes en iwintig,
en noemt nog vier liem onbekende so o rlen ; hierbij komen nog ncgcn è tien variëteiten, allen van Zuid-Afrikaanschen
oorsprong. Daarenboven zijn e r in den laalslcn tijd verscheidenc nieuwe soorlen ingevoerd.
De hie r afgebeelde behoort tot dc oudst gekweekte planlen. Ze schijnt reeds in he l laalsl de r 17® of hel begin
der 18® eeuw liier tc lande van de Kaap de Goede lloop le zijn ingevoerd, evenals dal loen mel vele Kaapsche
bolgewassen hcl geval was, immers in 1722 is zc u it Holland na a r Engeland overgebracht.
De vrij zware bol w ordt omgeven door een krans van zeer dikke, vleezige wortels. Dc bloemsteel wordl
ongeveer 25 centim. hoog; hel onderstc gedeelte is bruin gevlekt.