a an ta l verkeerde in een soort. Dc klauwtjes der Séra¡>liiqup daareutegen zijn zeer gemakkelijk uit die der andere
soorteu te kemien door het groote verschil der kopjes of oogjes. Tot de Turksehe Ranonkels behooren: Hnnutno of
scarlel Turban, sivarl-briiine Homaiio of black Turban, Merveilleuse, Seraphique d'Alger oicUron Turban, Souci doré,
Turban dorp of golden Turban, en Turban viridißora. Door velen wordt de Turksehe Ranonkcl echter voor géén
afzonderlijke soort gehouden maar gerekend met de Perzische te behooren tot één en dezelfde soort, liununculiis
Asiaticus. Hoe dit zij, in de kweekerijen komt ze steeds als een bijzondere soort voor, cu in elk geval kcniucrkt
ze zicb door eigeuaardige k a rak te rs , die het gevoelen dor kweekers schijuen te wcttigen. De afkomst dezer soort
of varieteit ligt in het duiste re , maar bet is niet zeer twijfelachtig dat z e , eveuais dc Perzische, in het Oostcn
thuis behoort, van waar ze reeds vúórlaug na a r dit gedeelte van Europa werd overgebracht.
Gladioli hybridæ nanæ, uor/.
Tot dc fra a iste , zeker ook tot de meest geliefdc planten uit do faniilic der Iridcën behooren zouder twijlcl
ondcrsclieidene soorten , variëteiten en hybriden van hot geslacht Gladiolus, hetwelk rceds van ouds het bnrgerrecht
in de verzamelingen verkre eg, zelfs lang vùùrdat men, door kunstmatigc bevruchting, in 'tb e z it gekomen was van
ccn a an ta l liybridcu, d ie , wat dc scboonbeid der bloemen be tre ft, de oorspronkelijke soorten ver achter zieh la te n ,
cn deze dan ook over 't algemeen vcrdrongcn hebben. Ilc t geslacht Gladiolus is bijna uitsluitcnd van Zuid-Afrikaan-
scbcn oorsprong en wordt slecbts door enkele soorten iu bet zuidelijk gedeelte vau ons werelddeel vertegenwoordigd.
Volgens dc rnimere opvattiug der oude kruidkimdigon was lict zcer rijk a an soorten. lu la te r tijd echter bleken vclc
tot audere geslachten tc behooren of a ls zelfstandige geslachteu beschouwd tc moeteu worden. Dit belet echter niet
da t het a an ta l ware Gladioli, volgens de tegenwoordige opvattiug, nog op p. m. honderd soorten — behalve de talrijke
variëteiten en hybriden — kan gescbat worden. De naam Gladiolus is oorspronkelijk afkomstig van T o u rn e fo rt, cn
werd latcr door Linnaeus overgenomcn. Dit woord doelt op den vorm der bladereu, want bet is bet dimimiticf van
GIndius (zwa a rd), wijl de bladereu iu 't klein eenigszius op dit wapcn gelijken. De bloemen der Gladioli zijn wa t
men ouregelmatig uocint, d . i . zc bebbeu eene syiumetrischo bloemkroon, die uit zcs ongclijkvormige bloembladeren
be sta a t, wclko aau den voet tot eene kortc buis ziju samengegrooid. Gelijk v e c la l’t geval is , d ra ag t die symmetrische
vorm niet wcinig tot dc siorlijkheid dezer bloemen bij. Ze bezitten drio meeldraden cn ecn laugen stijl, door dric
Stempels gckroond, die a au den voet iu eeu ouderstaudig vruchtbeginsel uitloopt. De vrucht is eeiie drichokkige zaad-
doos. Dc meeste soorten Gladioli zijn vau de Kaap de Goede lloop iugevoerd. De hier afgebeelde hybriden bezitten
dit voordcel, d a t ze uiet boog opschieten, eu worden daarom wel door den naam G. nanus onderseheiden, welke
naam e chte r, zoover ons bekend is , uog geen burgerreclit ve rkre eg, waarom wij zc ailecu aanvoercn als Gladioli
hybridæ nanæ. Ze ziju gewonnen voornamelijk door kruising van G. venustus, Irimaaulatus, Irislis, blundus, sagit-
la h s, en andere. Do rijkc bloei en dc prächtige teckeuing der bloemen, gevoegd bij den gedrougeu habitus
der gchcclc plan t zijn e igeuschappeu. welke deze kleine Gladioli voor de tuiueu hoogst aaubevelenswaardig maken. Voor