van al lic bicolors. De bloembladeren zijn van groole zoHslandigheid cn zoo bre ed, dal zij elkaar voor een gedeclle
bedekkon. Deze vcrsclicidenlieid moel wat liooglo bolrefl gerangschiki worden lussclien bicolor cn bicolor Horsfieldi.
De Ivvec laalsl besclireven verscheidenlieden, vooral de bicolor var. znaxhuxis, zijn nog vrij zeldzaam. In elk geval
mag géénc verzameling Narcissen zonder vertegenwoordigers zijn van de schoone afdeeling de r bicolors.
PLATE XCIV.
Tulipa Gesneriana. x»»
Nadat wij reeds aan verscheidcne liarer liybriden eene piaals in dil Album v e rle en d en , is hcl billijk ook dc
oorspronkelijke soorl daarin op le nenien, en dil le m e e r, daar zij in sclioonboid bij vele de r meest geliefde iiyliriden
niel achierslaat. Gewoonlijk is hel legcnovergesleUie bet geval, cn zijn de lypen vaak op zieh zelve wcl fraai, maar
kunnen ze tocb de vergelijking met do latero aanwinslen en vcrbelcringen niel iloorslaan. De Tulipa Gesneriana
daarentegen behoorl vooral om hare praelilige kleur tot de fraaislc tu lp en , on bleef dan ook steeds in cere,
sedert zij. nu reeds meer dan twee eeuwen geieden, uit de Levant in de tuinen werd overgebraelit. Al is hel niet
twijfelachtig dot bij de liyhridisalie ook andere soorlen in ’I spel zijn geweest, zoo kan men dczc lulp loch besehouwen
als (le stammoedcr van de lionderd en nog eens honderden variëteiten en hybriden — mel uitzondering van de Due’s
van Toll en eenige andere soorlcn — die tegenwoordig in hel voorjaar dc luinen lol sieraad strekken.
lloewel op de 'H35e plaat van het „Botanical Magazine” de Tulipa Gesneriana afgebeeld wordt met wil
geslreeple bloembladeren, is bel loch niet Iwijfelacbtig dal dit reeds eene variëteit is, en de oorspronkelijke soorl
éénkleurig rood is. Dc bloemen zijn groot en aan dc binnenzijde getcekend met eene blauwachtige, donke r pa a rsc
vlek, zoodal hel geheele centrum der bloem — bel ha rt — zieh door die kleur ondersclieidt, hetge en, wanneer de
bloemen onder den invloed der zonnestralen gebeel geopend zijn, bet effect c r van zeer verhoogt.
Hel pleit wel voor de schoonheidswaarde van deze so o rl, dat ze nog sleeds zuiver wordl bewa a rd, lietgeen
van de meesle door liyhridisalie verbelerde vormen niet kan gezegd worden.
Hel is zeker wel noodeloos tiierbij le voegen, dat de culluur dezer Tulpen mel alle andere voor den open
grond geschikle soorlen in alle opzichlen overeenkonil.
PLATE XCT.
N a r c i s s u s ;
1 . poëticus. /Jun. var. poëtarum. 2. Leedsi. m i.
3. odorus. iFitu. (Philogyne odora. 7/«»). 4 odorus var. minor flore pleno.
5. Macleai. Lindi. (Diomedes minor, jjam.).
0. Bulbocodium. j j n n . (Corbularia Bulbocodium. //am . Corbularia conspicua. . / / a w ) .
Op deze piaal zijn zes verschillende Nai'cisscn algebccld, waarvan de lezers van irei „MInm] van Ecdon” zeker
wel l.et een en ander willen vcì-ncinen. l-'ig. 1 wordl dc llielilcrs Narcis genaamd. Waaroin deze so o rl r.M ondci--
scheiden wordl, en of hcl wci-kelijk do Narcis i.s, waarvan oiidiijds de (licliler.s zongeti, kan niel voldoende uilge-
maakl worden. Dichters heliben al de Narcissen liezongeii cn met re ch t, want onde r al do oor.spronke)ijke planten
van Europa ken ik geen liefelijker hcraiilen van den zoincr dan Jiiist dc Narcissen. In dc mylliologie komt de naam
Narcissus voor als hcl zimicbeeld van solioonlieid, cn da a r fig. 1. do faniilic der e d ile Narcissen verlegcnwoordigl,
is liet meer dan waarschijnlijk dal dc lienaming ,,l)id ile rs Na rd s” mcl i-edil verbonden is aan deze gro ep , welke in
twee afdeelingen gcsplilsi w o rd t, namelijk vroeg- cn iaalhloeienden. Van de vroegbloeiendon is N. poelicxis angxis-
lifolixis (le mecsl bekende vorm. Wat afmeling der blocm lid r c ll, i.s zij de minsle onde r bare zusleren.
Dan volgi ox-nnlus; dit is e d ite r niet de verscbeidenbeid alnisievelijk op de plaal onder dezen naam afgeliechi,
maar eene variëteil met bre ede r en meer afgeronde liloeinlilailercn, met andere woorden: dc schoonslgevormde van
dc vroegbloeiendc oldeeling. Tripedalis is een vorm die zeer naliij fig. 1 k om t, maar waarvan de bijkroon minder
oranje is. P o e la rum , dc afgebeelde varieteit, ondcrsclioidl zidi van tripedalis door de kleur der bijkroon, die
gelieol oroiijc scharlaken is. Do laaiste cn schoonsle van deze grocp i.s g randi(lorus, welke lioogei' groeil en veel
grooter liloemen hecfl dan éénige ande re , laat- of vroegliloeiende versdieidcnheid der Narcissxis poëticus.
Onder eie laatbloeiondcn zijn versclieidcne meer of minder lielangrijke vormen, \mnv poelicxis recxirvus k dc
schoonste, Deze lieell eene gro o le , Ilinke bioem en eenigszins gebogen loi'. Do gevuldbloemige of dubbele verscliei-
dcnlieid van de IS. poëticus (pi. 12) is algemeen bekend en wordt zeer gewaardeerd oin liare sne euwwiiie , uiterst
wclriekende bloemen, niel ongelijk aan die de r Gardenia’s. Fig. 2. Narcissus Leedsi openl ons een ruiin gebied
voor belangrijke besclioiiwingen da a r dil cene echio hybride is , con van die interessante groep, in ’l leven geroepen
door den lleer Leeds le Longford Bridge, Lancashire, cn ongetwijfeld hci gevolg van ecn artikel van Herbert over
dc ..liyhridisalie der Narcissen” , opgenomen in de vcrhandelingen van de ,,Iloyal llo rlicullure Society” le Londen. De
variëleiten van N. Leedsi liebben voor bet groolsle deel wille bloembladeren en de bijkroon variëcrende van wil lol
geel. Ze zijn zeer fraai cn goed onderseheiden. Bij eonc volgende gelcgcnlicid hoop ik meer in liijzonderheden le
Ireden, wal deze Narcissen tiybriden betreft.
Fig. 3 en 4. N. odorus [Philogijne odora volgens de spliising van llaworih) en N. odorus minor jloi-e pleno
zijn soorlen van zcer ouden datum. Parkinson noemt No. 3 do Narcis van Lady Malinessc en No. 4 is in En-mland
liekcnd onde r den naam von „Queen Anne’s Jonquil” . Fig. 5. Diomedes min o r {N. Macleai) is eene echte curiosi-
teil. Zij maakt oen groolen boi cn b rcngl breede bladeren le voorscliijn, zoodal men niel anders denkt of c r zal
ook cene grooLc blocm volgcn, terwijl racestcnlijds een c n k d keikjo, eon bicolor in min ia lu u r, zieh verloonl. Eene
schooner gevormde Narcisscnbloem beslaal e r collier niet. Fig, C. Corbularia conspicua is belcr bekend onder den
nonm van Corbularia Bulbocodium of Narcissus Bulbocodium. Deze soort is uil de Pyreneën afkomstig cn lieell verscheidenc
varicleilen. Sweet becldt e r dric af: 1° de soorl op onze plaal voorkomende; eene andere die veel op
deze gelijkl, mcl zeer lang loi dat over den grond kronkclt en dikwijls cene Icngle van achtlioii Engelsclie duimon
bcreikl. Do derdc door Sweet afgebeelde is le n u ifo lia . cenc kleine gele Corhulai'ia, cene allcîrliefsle variëteil.
Bebalve deze dric gele verscheidenlieden is e r nog ecn v orm, lobata genaamd. die zcer veel op lemiifolia
gelijkt. Maar in niijne scbatting is dc schoonste van al dc Corbularia's cene gro o lc , lichlgelc variëteil, welke ik