
lietgeen dezen drank naar men meent beter conserveert en er
tevens een aangenamen bitteren smaak aan mededeelt. Op
deze wijze blijft de sagueer meerdere maanden goed en schuimt,
goed gekurkt geweest zijnde, evenals bij ons goed bier.
3. Ga r c i n i a Ma n g o s t a n a L.
M. Mangies.
Poeder der vruchtschillen.
Zie over de aangenaam smakende vruchten van dezen boom
het artikel Vruchten.
De vruchtschillen bevatten eene roode kleurstof en zijn zeer
rijk aan looizuur. Van de kleurstof wordt, zoo ve rrebekend,
geen gehruik gemaakt, maar daarentegen de schillen zoowel
in de techniek als in de geneeskunde om hun looizuurgehalte
aangewend. Zoo worden zij gebezigd tot het looien van huiden
en tot het zwart verwen van katoenen stoffen. Als geneesmiddel
worden zij gebruikt in den vorm van afkooksel bij
diarrhaea inwendig en hij veroudei’de wonden als wassching
uitwendig. Vroeger werden de schillen als looistof van Java
naar Cliina uitgevoerd en zijn ook daarmede proeven genomen
in Europa, die echter naar het schijnt geen günstig resultaat
opgeleverd hebben, waarscliijnlijk in betrekking tot de groote
kosten van vervoer.
4. C a l o p h y l l um I n o p h y l l n m L.
M. Njamploeng.
Zaden van dezen boom.
Een hooge boom, die in den geheelen Sunda archipel
voorkomt. Het hout levert zeer veel h a rs, die vroeger onder
den naam van Takamahacahars officineel was. De zaden bevatten
een groote hoeveelheid vette olie, die men door persing er
in t verkrijgen kan. Deze olie lieeft naar men zegt giftige
eigenschappen en wordt tegen schürft en andere huidziekten
aangewend.
De bloemen bezitten een aangenamen geur en worden door
de inlandsche vrouwen in het haar gedragen.
Ti l ia c e ae.
5. Elæoc a rpus angus t i fol ius Bl. Elæoc a rpus s e r r a t u s L.
M. Genitrie.
De zaden dezer heide hooge boomen, die door geheel Indië
venspreid zijn, zijn de bekende genitrie of ganietrie-pitten, die
niet alleen in onzen archipel, maar ook op het vaste land van
Indië in den vorm van rozenkransen of als oorbellen, knoopen
enz. op verschillenhe wijze in goud g evat, als sieraad gedragen
worden.
De vruchten zijn volgens Filet eetbaar.
Zaden in 30 verschillende grootten.
Simarnbaceae.
6. B r u c e a s u m a t r a n a Rxb.
M. Tamhara maridja.
De zaden van dezen heester, die niet enkel op Sumatra,
zooals de naam aan zou duiden, maar ook op Java en in d e
Molukken voorkomt, zijn uiterst bitter van smaak en onder
Men naam van Makassaarsche pitjes een in Indië zeer beroemd
geneesmiddel tegen dysenterie.
De zaden worden daartoe to t poeder gebracht of wel bij
Me slepende vormen in zijn geheel ingenomen.
Meer dan waarschij nlij k bevatten deze zaden een alkaldide,
I
Ì J