
A E TH E R ISCH E OLIÉN.
Men verstaat onder aetherische oliön eene groep van hchamen,
die in sclieikundige eigenscliappen en samenstelling grootendeels
verschillen, maar zieh kenmerken door sommige physische
eigenscliappen en door de wijze van bereiding, namelij
door plantendeelen met water te destilleeren.
De aetherische olien hebben een reuk, die meestal aangeiuiam,
soms onaangenaam is, zijn olieachtig op het gevoel, vluclRig
weinig oplosbaar in water, m e e r o f m i n d e r oplosbaar in alcohol
en in vetten, kleurloos of geelachtig, enkele groen of
blauw, brandbaar; zij nemen nmestal zuurstof uit de lucht
op en verharsen daarbij. Enkele zijn vast, zooals de kamfers.
Meestal komen zij als zoodanig in de planten voor; enkele
malen ontstaan zij door de werkinfe van het water zooals het
crevai is met de bittere amandelolie en de mostaaid-olie.
° De meeste ætherische oliën zijn raengsels; vroeger ondeischeidde
men ze in drie klassen, namelijk de koolwaterstoflen,
de zuurstofhoudende en de zwavelhoudende. Thans kan ei van
dergelijke verdeeling geen sprake meer zrjn,
uit een mengsel van koolwaterstoflen en zuurstofhoudende
Stoffen, en wat deze laatste betreft, daaronder vmdt men
aldehyden, acetonen, phenolen, aethers, enz.
Meestal zijn zij lichter dan water; enkele, zooals de k a n e e -
olie, zijn zwaarder. Haar kookpunt is zeer verschil end, ineestM
tusschen 100° en 240 °, door gefractionneerde desti Utie
kan men meestal de verschillende bestanddeelen van elkaar
afscheiden.
Dikwijls is het zuurstoflioiidende deel vast, waaraan men
dan vroeger den naam van stearopt of camphor gaf, in tegen-
stelling van het vloeibare deel, liet eleopt.
Zij bezitten een sterk lichtbrekend vermögen en vertoonen
een groot verschil in working op het gepolariseerde licht.
De koolwaterstoflen voldoen meestal aan de formule Cj „ H, ^
of zijn daarmede polymeer.
Enkele planten kenmerken zieh door een sterken en aangenamen
geur, bevatten eclitcr niet genoeg ætlierische olie,
om deze door destillatie daariiit af te scheiden. In dat geval
worden de plantendeelen met een vette olie gepe rst, zoodat
de olie dan geparfumeerd wordt; dit wordt toegepast op de
jasmijnen. Soms trek t men de bloemen, zooals de oranjebloe-
rnen, met warme olie.
Slechts enkele ætherische oliën worden op onze bezittingen
in liet groot afgescheiden, zooals de nagel-olie, de cajoepoeti-olie,
de kamfer ; de meeste, die liier beschreven zullen worden,
maken tot heden geen handelsartikelen uit.
Zooals reeds gezegd is, zijn zij weinig oplosbaar in water;
deze oplossing bezit echter den reuk der olie. Sommige dier
wateren, zooals oranjebloesemwater, zijn als reukwateren,
andere, zooals het pepermuntwater, in de geneeskunde in
gebruik.
Vele ætherische oliën vinden enkel toepassing in de geneeskunde,
andere en in de geneeskunde en als parfumerie, lietzij
met andere oliën vermengd en opgelost in alcohol, als eau de
Cologne, hetzij als zoodanig bij de geparfumeerde zeepen. Ook
voor alcoholische dranken en voor likeuren zijn sommige in
gebruik.
Magnoliaceae.
1. Tj a m p a c a - o l i e , afkomstig van de M i c h e 1 i a C h a m p
a c a L., een boom die 9 tot 12 meters hoog wordt en bijna
overal in den Indischen Archipel groeit.