
naam van Kajoe-manies hekenà is. De bast bevat tot I p. ce
ætherische olie, die voornamelijk op Ceylon gedestilleerd wordt ,
en in het laatst der vorige eeuw, toen Ceylon nog m ons
bezit was, door de Nederlanders op de Europeesche markt
gebracht werd; in 1872 werd van Ceylon ongeveer 1100 Kilo
uitgevoerd en wel voornamelijk naar Londen.
Eigenschappen en samenstelling. Goudgeel gekleurde olie,
van een spec, gewicht van 1,035, met een sterken kaneelreuk
en een zoeten, aromatischen, doch brandenden smaak. Het
hoofdbestanddeel der olie is cinnamyl-aldehyd, met een afwis-
selende hoeveelheid koolwaterstoflen. Zij slorpt gemakkelijk
zuurstof op, waarbij het cinnamyl-aldehyd tot kaneelzuur
overgaat. . „
Toepassingen. In de geneeskunde, als parfumerie enz. D
bladeren van den kaneelboom bevatten 0.63 p. cent ætherische
olie die somtijds in den handel voorkomt, een spec. gew. van
1,053 bezit, en u i t een mengsel bestaa t van eugenol, een weinig
bmizoezuur en een koolwaterstof van de formule C,o Hje-
Ook de wortel levert een olie, die echter niet m den handel
voorkomt ; deze is lichter dan water en heeft een gemengden
reuk van kamfer en van kaneel.
1 5 . C a s s i a - ol i e , afkomstig van den bast van C i n n amo m
u m Ca s s i a Bl., en C. B u r ma n n i Bl., beide soorten, die
op Java worden aangekweekt en ook op Sumatra worden
aangetroffen. De handelsnaam van dezen bast is Chmeesche
kaneel. . ,
Groeiplaats: De provincien Kwangtung, Kwangsi en Kweichan
in het Zuidelijk deel van China, het Oostelijk deel van Bengalen.
De C i n n a m o m u m i n e r s , waarvan de bast ook wel
als Cassia-bast in den handel wordt gebracht, komt voor op
Ceylon en op de meeste eilanden van den Indischen Archipel.
Eigenschappen. De reuk der Cassia-olie is lets minder aangenaam
dan die der echte kaneel-olie, Het spec. gew. bedraagt
1,066. De kleur is bruin.
Toepassingen. Voornamelijk als parfumerie.
St a t i s t i e k . De voornaamste handelsplaatsen in Europa
zijn Londen en Hamburg; in 1869 werden uit China in
Engeland ingevoerd 23000 Kilo, en 14000 Kilo in 1870, te
Hamburg 14000 Kilo in 1875, behalve 4500 Kilo, die uit
Engeland aldaar werden ingevoerd.
KAMFER.
16. De kamfer is afkomstig van twee geheel verschillende
boomen en wel de Japansche, zijnde de meest gebruikelijke, van
C i n n am om um Camp h ö r a Fr . Ne es en E b e rma i e r
(La u r u s Camp hör a L.), behoorende tot de familie
der Lauraceae, en de Borneo-kamfer, afkomstig van de
Dr y o b a l a n o p s C amp h o r a Co l e b r o o k e (Dryoba-
l a n o p s a r o m a t i c a Gä r t n. ) , behoorende tot de Dipte-
rocarpeae.
■ In het Museum aanwezig:
Ruw'e Kamfer van Borneo.
» » » Sumatra.
Gezuiverde » »
Kamfer-olie »
Gom uit den Kamferboom id.
den Lienga-archipel.
Hout van » » verschillende monsters.
1. J a p a n s c h e kämf e r . De genoemde boom, die de Japansche
kamfer levert, wordt op de Japansche eilanden en in Cen-
traal-China aangetroffen, van daar ook de naam van Chineesche
kamfer. In China wordt hij voornamelijk gevonden in de
provincien Chekiang, Fokien en Kiangsi. Hij is overvloedig
op het eiland Formosa, waar hij de geheele berglijn van Noord
tot Zuid bedekt, tot op een hoogte van 2000 voet boven de
oppervlakte der Zee.
Bereiding. De kamfer voor de Europeesche markt wordt
bereid op het eiland Formosa en in Japan. Op Formosa wordt
de kamfer gemaakt uit het hout, dat in kleine spaanders