
Leguminosae.
2. An g s a n a - g om. Angsana is de Sundaneesclie en Ma-
leisclie naam voor de P t e r o c a r p n s i n d i c u s Wi l l d . , die
de O.-Indlsche kino levert, ten onrechte gom genoemd.
JJe kino is afkomstig van verschillende boomen; de voornaamste
zijn de P t e r o c a r p n s Ma r s n p i u m Roxh. , die op
het Indisch scliiereiland en op Ceylon wordt aangetroffen, en de
genoemde P. i n d i c u s , een boom, die veel in het Westelijk
deel van den Indischen Archipel voorkomt en op .lava den
naam Sana draagt.
Bereiding en eigenschappen. Men verstaat onder kino het
sap van den boom, dat zonder kunstmatige warmte gedroogd
is. Als het sap pas naar hniten gevloeid is, gelijkt het op
eene roode vloeibare gelei, maar het wordt hard na eenige
uren aan de lucht te zijn blootgesteld geweest. Het vloeit gemakkelijk
naar b u iten , als men insnijdingen in den stam maakt.
De kino bestaat nit donkerroode stukken, die gemakkelijk
kunnen worden gebroken; in koud water zinkt zij, lost
gedeeltelijk op tot een vloeistof, die een sterk samentrek-
kenden smaak heeft, terwijl er een hleek, vlokkig bezinksel
achterblijft, dat bij het koken in de vloeistof oplost. In
alcohol van 0.838 sp. gew. lost zij nagenoeg volkomen op
met een donkerroode kleur.
Samenstelling. De oplossing in koud water geeft met een
ferrozout een violette kleur, zoodra de vloeistof voorzichtig
geneutraliseerd wordt. Ferrizouten geven een vuilgroen hezink-
se l, waarbij het ijzerzont tevens gereduceerd wordt. De bestanddeelen
zijn kinolooizuur en kinoine.
Toepasshigen. In de geneeskunde was zij vroeger meer in
gebruik dan thans; als de prijs laag genoeg is, kan zij in
de looierij en de ververij dienst doen.
3. A u s t r a l i s c h e gom. Er zijn verscheidene Ac a c i a -
soorten, die gom opleveren. De Australische gom is afkomstig
van Ac a c i a d e c u r r e n s Wi l l d . en A. h oma l o p h y l l a
A. Cunn. ; van eene dezer twee soorten is het in het Museum
aanwezige, en op .lava verkregen monster waarschij nlij k
afkomstig.
De Australische gom is meestal hleekgeel van kleur (veel
mooier dan het monster, dat in het Museum aanwezig is),
doorschijnend, geheel oplosbaar in water en sterk klevend.
Gewoonlijk zweeten de Acacia-soorten gom in groote hoeveelheid
n it, zoodat het meestal niet noodig is in den bast insnij-
dingen te maken, om het uitvloeien te bevorderen.
SamenstellUig. Het hoofdbestanddeel van de gom der Acacia’s
is arabinezuur, dat als een zuur zont van calcium, magnesium
en kalium daarin aanwezig is.
Toepassingen. De gom d ie n t, zoowel in de geneeskunde,
als wel in het dagelijksch leven, als hind- of kleefmiddel.
Myrtaceae.
4. G 0 m van E u c a 1 y p t u s. Vele Eucalyptus-soorten, o. a. de
E. r e s i n i f e r a S m i t h , leveren de roode gom van West-
Australie. In geneeskrachtige eigenschappen komt deze gom veel
overeen met de kino, en wordt in Britsch-Indie o. a. toege-
diend bij chronische dysenterie.
Het in het Museum aanwezige monster is roodbruin, zeer
onzuiver en als zoodanig minder geschikt voor den Europeeschen
handel.
Ali'h"
i
• i
p! I
I V