( i * S )
AANHANGSEL.
T I L I A C E È N .
D e meeste hiertoe behoorende planten toonen gee-
ne hoedanigheden aan, die merkelijk van die der
Malvaceën verschillen. Zoo bevatten b. v. vele
kruidaardige, bijzonder verscheidene, soorten van
Corchorus en van 'Eriumfetta een zacht slijm; weshalve
deze gewassen tot verzachtende en somtijds tot
verdeelende omslagen kunnen gebezigd worden. Zoo
zag ik door de gekneusde bladeren eener soort van
'1'riumfetta (waarschijnlijk was dezelve mijne Triam-
fe t ta Qraveölens) eene bedenkelijke en pijnlijke
verharding aan de borst eener vrouw spoedig genezen
waarbij men mij verzekerde, dat dit middel
ook allerheilzaamst is , om zoodanige verhardingen
der borsten te verdeden, als kort na het spenen
van zuigelingen somtijds ontstaan.
Ook ziet men wel eens de bladeren dezer planten
door de inlanders als groente gebruiken, welke
echter laf en eenigzins bitter van smaak is. Daarenboven
zijn eenige dier gewassen nog nuttig- voor
ons, wegens de taaije vezels hunner stengels, die
door eene doelmatige zuivering en bewerking een
duurzaam garen opleveren, waartoe de Corchorus
Capsularis (Rami) hoofdzakelijk wordt gebruikt.
Eene bijzondere opmerking verdient hier nog de geneeskundige
aanwending door de bergbewoners van
de
de vruchten dér Esenbechia alt is sinia (Bungun)
bij ziekten der piswegen. Nadat namelijk de inwendige
oppervlakte der groote zaadhuizen van hare
stijve borstels gezuiverd is, wordt een stuk daarvan
niet een weinig anijszaad en -water fijn gewreven,
en dit mengsel inwendig tegen moeijelijke pislozing
en verouderde druipers, naar men mij verzekerde
met goed gevolg gebezigd. Deze werking, die drastische
eigenschappen doet vermoeden, waarvan men
echter bij deze gansche familie geen spoor aantreft,
moet werkelijk verwondering baren; doch ik ben
ook nog niet stellig overtuigd, dat dit uitstekende
geslacht met regt eene plaats onder de lëiliaceërt
inneemt.
E L A E Ö C A R P E Ë N .
.Ofschoon deze familie in hare kenteekenen geen
groot verwantschap met de Tüiaceën vertoont,
wijkt zij echter in hare chemische eigenschappen
zeer van dezelve af(*j,, daar in hare basten zich
reeds balsamieke bestanddeelen en bitte r -s tof ver-
toonen, Waardoor zij in menig opzigt nabij de S ty -
raceën schijnt te komen. Echter bevatten onze
Elaeocarpeen die harstachtige sappen niet alle in
Gene gelijke mate, maar deze vertoonen zich slechts
bij
( * ) Buiten de bekende kenteekenen, namelijk der ingescheurde
bloembladeren en antheren, die zich aan de spits door twee .poreu
openen, wijken de E la e o ca rp e en nog bovendien van de voorgaande
familie af door de verkeerde plaatsing van den Em b r y o , welke ik
bij onderscheidene heb waargenomen, en die waarschijnlijk bij alle
glaats yindt.