( 9° )
AANHANGSEL.
[ml ]n>f nniwi
B E R B E R II) E E N .
*1W f
W E G E N S de Luitengewone zeldzaamheid der
Mahonia Napaulensis, mogen wij ons van dezelve
hier geen bijzonder nut beloven. Haar bast is
echter even zoo zamentrehkend en rijk aan verw-
gevende bestanddeelen, als die van vele andere
Berberideën, zoo dat dezelve, indien dit gewas
bier veelvuldiger wierd aangetroffen, tot het verwen,
vooral van zwarte stoffen, in aanmerking zoude
kunnen komen.
N Y M P H A E A CE EN .
De weelderigheid van onzen plantengroei openbaart
zich niet slechts pp onze bergen , door
reusaardigen wasdom van Vele boomsoorten , maar
ook onze lage streken, ja zelfs stilstaande wateren,
hebben daaraan deel, daar ook hier de vegetatie
prachtvolle gedaanten oplevert.
Het in de leer der Oosterlingen zoo beruchte
Neliimbium speciosinn, welk zijne groote, meer
of min rozenkleurige, bloemen boven de vlakte des
waters verheft, kan ten bewijze hiervan dienen,
zoowel als onze beide soorten van Castalia,
welke slechts gedurende den dag hare schoone
bloe-
( ¥ )
bloemen op het water uitspreiden, terwijl deze ziel»
des avonds sluiten, en onder het water terugduiken.
In hare werking toonen onze soorten van Nym-
phaeace ''n zeer overeenstemmende eigenschappen
met die van andere landen.
De eenigzins oude, taaije, vezelige wortels leveren,
na afgekookt te zijn, eenen laffen, eenigzins narkó-
tieken drank op, welke pisdrijvende eigenschappen
bezit, waartegen de jonge wortelspruitjes ongelijk
meer amylam bevatten, en zoo wel gekookt, als
in asch gebraden, als eene vrij smakelijke groent«
te gebruiken zijn, Voornamelijk voor zoodanige zieken,
die aan verzwakkende diarrhoeën hebben geleden.
Het taaije slijm, dat uit Nelumbium spe-
ciosum vloeit, wanneer men de blad- of bloemstelen
doorsnijdt, heeft, zegt men, Veel dienst gedaan
bij krampach tige brakingen, en diarrhoeën•
daarentegen zijn de bloembladeren dezer plant za-
mentrekkend, en wij kunnen dezelve in de geneeskunde,
in plaats van die van roode rozen, gebruiken,
in alle zulke gevallen, waar zacht zamentrek-
kende middelen zijn aangewezen. Eindelijk is het
nog onrijpe zaad van ons Nelumbium, wegens
deszelfs amandelach'tigen smaak, eene geliefkoosd«
lekkernij voor onze inlanders; — met suiker tot
eënen brij gekookt, beveelt het zich als eene voedzame
spijs voor kinderen aan, bij ontstekinglooze
diari’hoeën, als mede bij Atrophie■, bij welke laatste
het 'echter voorzigtig en matig moet aangewend
worden f