4 v
( s 84 )
skchtsnaam, en daarnevens de mij schijnbaar voor-«
komende verwantschap inet een of ander reeds bekend
geslacht is aangegeven.
Somtijds heb ik een geslacht in sectiën afgedeeld ,
en waar eene derzelve- met eene ster (*) gemerkt is
wil ik daarmede aanduiden, dat eeile zoodanige Sectie
bijna als een bijzonder genus kan worden beschouwd.
In de daarop volgende kolommen zijn de kenteeke-
nen der bijzondere deelen der bloem kortelijk aangetoond
, b. v. in de eerste, die der Sepala, in de
daarop volgende, die der lip enz.; en ik zal hier alleen
aanmerken, dat, wanneer ik zekere kenteekenen ©p
meer dan één geslacht toepas, men zich slechts
woordelijk aan de door mij opgenoemde kenmerken
te houden heeft, maar in geenen deele moet verwachten,
dat de Bedoelde deelen van onderscheidene
geslachten, onderling in alle opzigten zouden
overeenstemmen.
Buitenzorg, juni/ 1820,
c . L. BLUME, Med, Br.
B IJ D R A G E N
T O T D E
F L O R A
V A N
NEDERLANDSCI1 INDI&