vinifefa) die in verscheidene deel en van Ja v tt, en
bijzonder in de oostelijke residentien, zoo goed
gedijt, dat het van het grootste belang zoude zijn,
deszelfs aanbouw en veredeling uit te breiden, ten einde
er wijn van te trekken. Oo k mijne Am p e lo p s is
In d ic a (Gun gu r U tu .) , wier druiven die van den
wijnstok zelven in grootte ov ertreffen, terwijl zij ook
in menigte en zoetheid van sap er niet vo or wijken, verdient
in dit opzigt onze aandacht. De inlanders zijn op
deze vruchten verlekkerd; ook worden dezelve geb
ru ik t , om eenden te vo ed e ren , en dit gevogelte
meer eijeren te doen leggen.
V o o r het overige is mij verder niets van belang
bekend aangaande de hoedanigheden der hiertoe
b ehoorende gewassen; alleen raad ik een’ ied e r , het
dikwijls aanlokkend voorkomen der druiven van vele
soorten van C is su s niet te veel te vertrouwen | daar
vele derzelve blijkbaar nadeelig z ijn ;— zoo brengt
b . v. de K ib a r e ra la la k k ie (Cissus nodosa) bezien
v o o r t , ruim zoo groo t als eene kars , groenachtig van
kleur met eene zachte roodachtige mengeling, en eenen
zuurachtig wrangen smaak ; doch weldra gevoelt men ,
na het nuttigen dezer anders schoone d ru iv en , eene
onverdragelijke jeukte en onsteking in de mon dholte,
welke d o o r het drinken van water nog érger w o rd t, en
slechts d o o r slijmige, inwikkelende dranken wordt verzacht.
Oo k heeft dit sap eene soortgelijke uitwerking
op de huid, vooral op gevoelige deelen, zoodat ik door
deszelfs onvoorzigtig gebruik eene hevige oogontste-'
king héb zien ontstaan.
ë
B I JD R A G EN
T O T D E
F L O R A
V A N
NEDEELANDSCH INDIË.
-----—miessmis&esmta» -nnffifgNffrF™11 *