« Nergens word t eene grooteve hoeveelheid Opi~
U um ingezameld, dan in de provincie B a h a a r , als
« Hebbende eenen me' zand vermengden k le ig ro n d ;
((. de vetste plaatsen hebben natuurlijk de voorkeur.
« Men ploegt den grond zestienmalen om en mest
« denzelven met den drek van koeijen, die er des
<( nachts op gelaten w o rd en , o f anders met verrotten
« en to t aarde geworden’ koemist.
« Na vo o r de laatste maal geploegd te z ijn , w o rd t
« het veld g e ë g d , en vervolgens in kleine afdeelin-
a gen van 4 a 5 voet afgebakend, waarbij men de
« aarde ter h o o gte van 4 a 5 duim opwerpt.—
« Deze opgeworpene hoogten woorden daarna als g o -
« ten u itg eh o ld , welke d ien en , om het water uit een
<( nabijgelegen réservoir naar elke afdeeling o f bed
« te leiden. Men p o o t de planten(*) op 5 o f 6
« duim
( * ) Hieruit blijkt dus, dat men in B en g a le even ais in V e r z ie
en T u r k y e de papaver verplant. Bij de stad J f iom K u ra l l i s f a r
zaait men, volgens O l i v i e r , in den herfsttijd, en verplant men in de
volgende lente, de jonge spruitjes. Volgens mijne waarnemingen zoude
men dit alhier kort voor het invallen der drooge M o u sfon dienen
te bewerkstelligen -7 want aanhoudende regenvlagen zijn voor de jonge planten
zeer nadeelig, en een eenige hevige stortregen is vaak genoegzaam
om het geheeie plantsoen te vernielen, zoo als dit meermalen
op B u iten zo rg heeft plaats gevonden. Haar Onze lage streken minder
dan de bergachtige aan onweders zijn blootgesteld, wenschte
ik wel, dat er ui de eerstgemelde proeven deswege wierden genomen.
Daar hier de wijze van zaaijen niet is aangegeven, moge het
volgende tot aanleiding daartoe dienen. Men zaait het zaad der gi'oo-
terc papaversQort op eenen muilen goed omgeplocgden en mei ouden
koe drek ter de ge gemesten grond, en bedejit hetzelve zeer dun
met
« d u im afstands van elkand er, en b evo chtigt de-*
<4 zelve nu en d a n , tot dat. zij genoegzame zaadbol-*
* len heb b en gegeven, om de Opium, te verzamelen.
« Deze inzameling geschiedt best omtrent 7 dagen
« na het afvallen der b lo emb lad eren , als wanneer de
« b o l , gedrukt w o rd en d e , hard op b et gevoel is.
« Men maakt a lsdan , na, zons ondergang, een©
« d u b b e le insuijding(j-), met een werktuig, D h e r r ie
«gena amd, hetwelk is zaïnengesteld uit twee dunne
« ijzeren plaatje s, ieder met een’ draad ha lf omwoe ld,
« vervolgens tegen elkander gelegd en op nieuw om -
^ 1 - • «wand en »
« Men herhaalt deze insnijdingen om den anderen.
« d ag, zoolang de b o l daartoe geschikt w o rd t b e -
« vonden.
met doorgezifce aarde, waarop men de bedden met water besproeit,
om voortekoinen, dat net zaad door ii.isekten wotde weg-
gesleept. De verplanting zelve moet zeer voorzigdg geschieden, opdat
men de worteltjes niet beschadige, en wel na dat het gewas
eene hoogte van eenige duimen bereikt heeft, het beste tegen zons ondergang
, waarop men dan dadelijk het water in de bovengemelde goten
doet afloopen.
CIO Naar O liv ie r maakt men in P e r z i e transversale insnijdingen in
de maanbollen, en neemt gewoonlijk eerst twee dagen daarna het
uitgevloeide sap a f, nadat hetzelve reeds genoegzaam hard geworden
is.. Deze beste soort wordt van de oosterlingen M a s la c (tranen) genaamd.
Het instrument, dat men ter kerving van de maanbollen
kan meerdere punten hebben. Door het uitkoken der zaadbollen
, waaruit men reeds vroeger Opium heeft gewonnen, alsmede
door dat dér bladeren en door uitwaseming, wordt eene slechte soort
vau ainpliioeu verkregen, welke men gewoonlijk onder de eerste
soort mengt.