I » Ilr. ORDE. II. GESLACHT. BOKKEN.
genaam befchilderd uit ligter en donkerder bruine figauren en plckjcs, fom*
tyds of 'er Ghinccfche letters op ftonden. Uit de Weitindien,
35. DE HONINGS ROUWDRAGER.
Deze mooije Bok is paars rood maar heeft op den rug een zwarte víale,
welke ook het lendenichild verft, en aan het eindc der dekfchaalen is cen:
breede zwarte rand. De fprieten en pooten zyri violet zwart.
Uit de Weííindicn.
36. DE EIKENHOUT BOK.
Dit Dier boudt zig meeñ op in de zwaare eikenbosfchen van Braband en
Gelderland. Alies wat aan dit Dier is, it zwart, fchoon 'er gevonden worden
daar eenige witte fpikkeli in zyn , en, nu of dan die pas half zoogroot'
zyn.
37. DE STAAT SIE BO'K.
Dit is een der fchoonfie Dieren uit dit geflacht: 't is of het gemaakt was
cm te pronken. Het is zwart en gcel bont zoo als het gcfchilderd is. De
vier onderile leden der fprieten zyn met fyne borñeitjcs bezet,, welke zieh
als vier kwaften boven den anderen vertoonen , van welke kwaften de onderile
helft zwart, en de bovenfte helft geel,is. Het.overige gedeelte der
fprieten, de rug en de pooten zyn geeL D"e dekfchaalen bont uit zwart en
geel, maar in het geel is een fchitterende weerfchyn. Men ziet dit Dier zeer
zeidzaara uit Zuid America. Uit het Cabinet van den tietr JÜLIAANS.
A L P E N A A R .
De fprieten van dcze Bok zyn uitnemcnd fierlyk:zy beflaan uit ligt blaau-
•we leden, die ieder een bosje fyn zwart haar aan het einde hebben, waar
door de geleding met het volgende lid bedekt wordt. Op het ruggedekfel,
dat ter zyden rond is, zitten twee zwarte kleine doorntjcs. De zwarte
vlekken, waar mede de rug en dekfchaalen cierlyk getekend zyn, hebben
tot meerderen cieraad een fyn wit randje. Voords is hetgcheele Dier, dat
zser zcldzaam! in de Ncderlandfche Cabinetten is , van kleur als de blaauwe
ftecn van Namen. Hy wordt gevonden in de Alpifche gebergten., Zwit"
zerland en Vrankryk. Uit het Kabinct van den Wel Ed. Geßr Heer GRO-
3<0VIUS.
G H I N E E S C H E KWASTDRAGER.
Dcze zeer zeldzame en uitmuntend fchoone Bok beruft in het Kabinet vaa
den Htog EdelGti. Heer RENGEIIS. Hy is uit China. Het voetftuk der fprieten is
blinkend zwart, en de overige leden zyn geel, maar de tbpp'en der drie onderfte
van deeze geele leden zyn verfierd met bosjes fyn zwart hair of borfscls
in de gedasntc.van kwaften. De kop Is mccrcndcels zmzn gclyk de pooten.
II. ORDE. II. GESLACHT. BOKKEN. «3
ten, doch de rug., welke aan ieder zyde een zwart doorntje heeft, is geel
en zeer regelmatig aangenaam befchilderd, zoo al» ook de geeie dekfchaalen
met zwarte figuuren, welke in de tekening vertoond worden.
40. DE GROOTE PLATBEEN.
De zwarte fprieten van dit Dier zyn.by uitftek lang; maar byzonder aan^
merkelyk is in deze, en de drie volgende fpecies, de platheid der dyen en
beenen, byzonder van de achterpooten, welke ook zeer lang zyn. Over
den groenen kop van deezen loopt een fmal ftreepje: de rug is biinkend
groen: de dekfchaalen zyn geftreept met zevcn ftreepen, waar van de middelfte
fchoon violet is, en eene van de zelfde kleur ziet men op het midden
van ieder dekfchaal; de vier overigen zyn violet zwart gelyk ook de pooten.
Uit America.
41. DE KLEINE PLATBEEN;
De dyen van deeze kleine Bok zyn bruin geel. De fprieten, platte beeners.;
en voeten zyn zwart. Het ruggedekfel en de dekfchaalen zyn mooi groca
en zwart geftreept, gelyk de vorige. Uit Surinamen.
4». DE GOUDE PLATBEEN. Man.
Dit fchoone Dier is zwart, en het zwarte van de dekfchaalen is als van
zwart fluweel, tusfchen het welke drie onverbeeibaar fchoone ftreepen loopen
als van gloeijend goud. Deze-is meer dan waarfcbynlyk de Man van de
volgende. Uit de Weftindien.
43. GOUDE PLATBEEN. Wyf.
Tusfchen deze Bok en de vorige is dit merkelyk onderfcheid , dat Zya
fprieten nauwlyks de helft der lengte hebben van de vorige. Het ligchaam
is dikker, en de goudgeele ftreepen over de dekfchaalen zyn veel minder
glansryk en hellen meerder naar het groene. Voorts hebben de overige
deelen in maakfel en kleuren veel overeenkomft. Uit de Weftindien.
44. DE ORANGEBONTE AMERICANER. PI: xi.
Deze Bok en de volgende hebben veel overeenkomft met die verbeeld zyn
onder N^. 25, 26, 27. Mogelyk is het een zelfde Dier, maar vallende onder
ver van een gefcheidene diftriflen en eilanden in America. Het maakfel
is eenerlei, en zy zyn allen rood en zwart bont; doch het rood in deze hele
naar het Orange.
45. DE ROODBONTE AMERICANER.
Deze Bok komt zeer overeen met de Nieuwjorker N®. 25. doch het rood
B s is