m
IL ORDE. ir. GESLACHT. BOKKEN:
86. LANGBEEN.
I l e t hoofd is vvit, de borii bolrond, inet twee puntjes, eti een bnitn
dwars itreepje; de dekfchilden wic, mst onrcgelmatige bruìne banden, hec
ligchaam van onderen bruin ; de dyen van hun begin toc op hec midden
bruin en verder bleekblaauvv, langer dan gewoonelyk, voor al de agtcriìe,
die zo lang zyn als de dekfchaaleii; de fprìecen zyn langer dan hec ligchaam ,
bruin en blaauw gemengeld, het tweede lid viermalen zo groot, danhet eerftc.
Ik heb hec nergens gezien , dan by den Hoog Ed. Heer Baron RENGERs,
hec woond in Ooftindien.
87. DE ZWAVELVLAK. TAB. xix.
Die Bokje heefc eene zvvarte kop en een rolrond borililuk, braine dckfcha»-
len, mec twee bleek zwavelgeele vlakken, die gegolfd zyn; de pooten zyn
zwarc, de fprieten lialfzo lang als hec ligchaam: Het woond in Duitfchland
en Viaandereii.
88. RUIGPOOT.
Deze welke naby de Bjfterdbokjes komc, verfchild in veeien opzlgte van de
Bokken; hec hoofd is klein en zwarc en de borii bolrond, en heefc van agter
twee geelc vlakken; de dekfchaalen zyn glad, buigbaar, cailanjebruin, met
drie vlakjes aan hun begin, daar na twee fchuinfche, .die met hunne punc
zamenloopen op het midden der dekfchilden. Verder een fmalle gcele band,
de punt geel, de dyenzwart , de beenen en voeten Grange, van onder meC
een zeer fyn dons, dat nict dan mec een vergrootglas kaa gezien worden,
gedekt, gelyk by B vergroot vertoondt wordt. De fprieten verfchillen van
die der Bokken, als uit leedjes zonder ileeltjes en dus als kraaltjes bellaande
zie letcer A. Hy woond in Europa.
89. DE KROMSTREEP. ? ; ..
Dit kleìne Bokje heefc vry lange pooten , die zwartagtig cailanjebruia
zyn; de borii bolrond eindigcnde in eene gebrooken lyn, .de dekictìaalen,
die aan het einde uicgeirieeden zyn, bebben drie itippen aan hannen grondlleun,
waar van de middelile op den naad. Verder heefc icder dekfchild
drie fmalle kromme banden, die geel zyn; de dyen der twee eerftepaaren
pooten zyn zwart, en de agterile okergeelide fpdecen zyn okergeel en kort.
i i e c woond in Europa.
90. DE DRIESTREEP.
'Deze is van grootte als de voorige, maar de borii is fneer bolrond, en
zwarc, gelyk ook hec hoofd, en heefc drie geele dwarsfe llreepen; de dekfchilden
zyn van agtcr rond en zwarc, en hebben twee fmalle na vooren geboogen
ilreepen, en eene die na agter gekgen is ; de pooten .zyn klein en
;zwarc. Hy woond in Europa.
91. Zie-
IL ORDE. II. GESLACHT. BOKKEN»
91. ZIGZAG.
23.
Deze is een der fchooEÌle in deze Bende , heC hoofd is zamengèdrukt
zwarc, de borii in het midden breeder, mec twee geele banden, de dekfchilden
roodagtig geel, met een bleekere ilreep omgeeven, hler na volge
eene gegolfde geele lyn en na dezelve eene kromme in ieder dekfchaal; digt
by het einde zyn 'cr twee zwavelcoleurige vlakken die fchuinicb flaan, de
pooten zyn ros, de fprieten kort. Hy woond in America.
92. DE DOFFE.
Hy is grooter dan de voorige, het hoofd is geel, met rosfe oogen, de
borii langrond, in het midden breeder, een gebrookene geele ilreep ileekc
cierlyk af op het zwart, de dekfchaalen zyn uitgerand en zwart, met vier
geele ftipjes aan hun begin, voorts met een ilreep die okergeel is, en nog
twee andere die naar agter gekromd zyn. De fprieten en pooten zyn geel.
93. DE ZWARTBAND.
Hy is- zo groot als de kromUreep ; het hoofd is geel en rond met zwarte
oogen, de borfl is geel en bolrond, met een zwarte dwarsfe band, de dekfchilden
zyn geel met vier fluweelzwarce banden, de pooten geel. Woond
in Europa.
94. DE R A M.
Hy is langer en fmaller dan de voorige, het hoofd is bolrond gelyk ook
de borii; beide zyn zwart; de dekfchilden zyn uitgerand zwart mec witce
boogieSj'en een wic ilipje in. hec midden, de boogjes of kromme ilreepjes
raaken elkander in hec lendenfchlld, daar na volge een breed wic bandje en
de punten der dekfchilden zyn wit; de poocen zyn zwart. Hy woond in
Europa, 'er is eene grootere verfcheidenheid mec geele ftreepen.
05. SCHOONHOORN. PI: xx.
Deze Bok is zeer fchoon om zyne donkerzwarte coleurV en fneeuwitte
vlakjes die zichop de dekfchilden vertoonen ; de fprieten zyn langer dan heC
licchaam , zeer fraai uit zwart en wic gemengeld, de voorpooten ftaan ver- -
der van de middelile dan gewoonlyk. Ik weet zyne woonplaacs niec.
90. DE SNELLE BOK.
Hy is overal groen, de borii is fpelrond; de dekfchilden zyn wat uitgerand,
de poocen zwarc en glanzig, de agcerOe zyn zeer lang, de fprietec
zyn zo laog als hec ligchaam. Hy woond in America..
97. ROODHA'LS,
Deze heefc een zwarte kop , met groots kaakbeeiideren, de borii » boU-
\