FRÖRE:
4 II. ORDE. I. GESLACHT. WAP E N D R A G E RS.
yder zyde. De dekfchaalen zyn dun en yder derzelven eindigt in een fcherp
doorntje.
Het geheele Dier is bruin, men ziet het zeldzaam, en komt uit Ooilindien.
8. DE AMAZONE.
Die Dier is even 200 fchoon als het vreemd is: de fnyfchaaren zyn in
deeze fpedes niec groot: de fprie:en zitten op twee langwerpige knobbels
voor de oogen : de rüg heefc ter wederzyden een fcherpen rand , bezet mec
groocer en kleiner doornen, waar door de rüg plat en breed wordc, boven
op ligt geknobbeld: de kop en rüg zyn Z'vvarc: de dekfchaalen die breeder
zyn dan naar gewoonce in die geflacht, zyn rood en zwart gevlakt; doch
het zwart, in 't feile licht befchouwd zynde , heeft den fchoonen gloed van
den Amathift, welke kleur 00k is in de fprieten en pooten: aan het einde
hebben de dekfchaalen een blinkenden groenen weerfchyn, en zyn fyn geknobbeld
gelyk fegryn leer.
Van onderen heefc het Dier de kleur van geblauwd ilaal. Uit America.
9. DE DUITSCHE HUSSAAR.
De rüg van dit Dier is grof geknobbeld en terzyden geilagcheld. De vier
onderite leden der fprieten zyn rond , maar de overige zyn zaags gewyze.
De fnyfchaaren zyn klein maar breed en fcherp.
Het geheele Dier is zwart. Uit Duitfchland.
10. DE STORMLOPER.
Dit Dier is van het vorige onderfcheiden , voörnamentlyk door zyne fprieten
, welke veel dikker zyn, en welker bovenfte leden niec zaags gewyze
getand, maar eenvormig zyn mec de onderften, en zeer grof.
De pooten zyn ook dikker dan die van de vorige fpecies.
i r . DE CEILONSCHE HUSSAAR.
Deeze Tor is geheel zwart, gelyk de beide vorigen. Zyn fprieten zyn
veel langer dan die van de twee vorige fpecies, en van onderen af tot boven
toe zaags gewyze, voor al aan de eene zyde, ilerk gepnnt. De oogen
zyn bruin, zeer groot en uicpuilende. Aan yder zyde van het ruggedekfel
zitten twee groote breede kromme doornen, ter zelfder plaatfe, daar de
vorige knobbels hebben.
De dekfchaalen zyn zoo dik en hart niet dan die van de beide vorigen,
Uic Ceilon in 'c Kabinet van den Wel Ed. Geßr. Heere Gronovius te Leiden.
TWEE»
I L ORDE. II. GESLACHT. BOKKEN,
© 0 'ii5Pb
" TWEEDE GESLACHT.
^ O IC
Zeer lange Sprieten, welke van hun voetßuk af tot aan htm topeinde allengskenü
dunner worden, en welke flaan niet voor, maar in himne oogen.
Het ligchaam langwerpig bykans overal even breed.
i~ X I T geflacht vervat in zieh zeer veele onderfcheidene fpecies , waac-
J om ik het zelve gemakshalven in eenige familien heb ondericheiden»
N^wlvks is 'er eenig geweft cer waereld bekend, alwaar mec eemge van
deeze fpecies gevonden worden, en van tyd tot tyd ontdeliC men nieuwe
alle deeze Dieren, zoo veel ik 'er ken, leven, terwyl zy worm of
rups zyn, in liet hout, vooral terwyl het groen is, en eeten het^zelve, waar
toe zy een dikken harden kop hebben, gewapend met twee fcherpfnydende
fchaaren, zynde het overige van hun lyf, dat als- in ringen verdeeld is,
dunner en week. Zelden krygt men deeze rupfen te zien dan by toeval.
Sommige doorknagen de boomen, maar anderen leven tusfchen den boom
en den baft van denzelven. Wanneer zy volwasfchen zyn, maaken zy zieh
een bekwaame holte tot hunne verandering ter piaatze daar zy gemaklykft
in de gedaante van een Tor den bait Ivunnen doorbooren en weeh-
^^K^Vindt van de Nederlandfche fpecies, zoo veel ik weet nooit twe^-
derlv in dezelfde foort van Boomen. De Eikeboom , - de Maflboom, de
Wilge, de Olm, de Appelboom, en anderen, hebben ieder hun byzondare
fpecies: en meer dan waarfchynlyk is het ook zoo in andre Landen.
Ik heb, om aan minkundigen een al.y.emeen denkbeeld te geeven van hunne
gedaanteverwisfeling, de eerfte fpecies deezer Dieren in haar driederlye
sedaante van Worm of Rups, van Pop, en van Bok vertoont.
Die Bokken welke ik onder de eerile famiiie gefchikt heb, hebben terzyden
van hun ruggedekfel meer of mindre knobbels of doornen.
De tweede famiiie heefc deeze doornen of knobbels, maar onderfcheid
zieh boven dat door de einden van hunne dekfchaalen, welke als afgefneeden
zyn, veeltyds halfmaansgewyze, en aan beide hoornen van deeze halvemaan
voorzien met een doorn.
De derde famiiie heefc geen knobbels of doornen terzyde van den rüg, -
De Vierde heefc den rüg van 'c zelfde maakfel als de derde familie, maar
het einde hunner dekfchaalen heeft de gedaante als die van de tweede
famiiie. ^ ^^
A 3 Da