78 II. ORDC. XXVIir. GESLACHT. BASTAARD SCHAARBYTER^
^ ^ «
ACHT - EN - T^aNTIGSTE
GESLACHT.
BASTAARD SCHAARBYTER,
K E N M E R K E N .
D# fprieten btftaan uit leden, die naar een omgekeerde ßompe emgekesrie
kegel gelyken, en zitten yoor de oogen.
I. • DE CARNIOLISCHE.
De kop haefc in maakzel en in voelders veel overeenkomst met de fcbaarbyters,
maar hy mist de ichiaren, het ruggenfchild heefc een fcherpfe
rand en geen zoom; de dekfchaalen zyn fyn geribd en bruin rood, al de
overige deelen van het dier zyn twart, de leden der voeten zyn lang, en
het op een na laatile is niet gekliefd gelyk in bokken, de nagel is lang.
3 . - DE COROMANDELSCHE.
De fprieten van deeze zyn veel korter en meer in een gedrongen dan die
van de vorige. De kleuren en fchilderingen zyn zoo naauwkeurig verbeeld,
dat ik daar niets heb by te voegen, hy is uitneemend raar. Uic
Coromandel.
NEGENII.
ORDE XXIX. GESLACHT. ONGENAAMDE. 79
^ ^ % %
NEGEN-EN-TWINTIGSTE
GESLACHT.
o n g e n j a m d e .
K E N MERKEN.
Sprieten, die naar het einde dikksr -worden , ander den hp geplaaut^ dt
Isden byna zuamgegrodd.
I. DE GUiNEESCHE.
I T diertje is byna zwart, maar door 't vergrootglas gezien, donker
D bruin.
€' ^ *
DERTIGSTE GESLACHT.
Sint JANS FLIEGEN.
K E N M E R K E N.
Kraalvormige fprieten, fiemp uitlopende, aan den kop dünner^ buigzaame
dekfchilden,
I /s DE GROENGLANZIGE.
He t diertje is geheel glanzig groen, 20 als uit de afbeelding zigtt
DE
Iii