H
70 IL ORDE XXI7. GESLACi-IT. LlEVENilEERSHAANTJflS,
V I E R - E N -TWINTIGSTE
G E S L A C H T .
L I E F - E N B E E K S H A A N T J E S .
k e n m e r k e n .
Korti geknopie Sprieten, die na het eindß dikksr worden.
1. DE ZEV^ENSTIPPELIGE.
E dekfchilden van die Diertje zj-n bloed rood, ieder met drie zwarte
ftippen voorzien, en ecne die aan beide deliichilden gemeen if, het
ruglchild , top 5 poocen en onderlyf zyn zwart, de fprieten rood.
2. V E E L S T I P P E L I G E .
De dekrcnild:n van dit diertje zyn rosagtig van Ideur, ieder met agt zwarte
ftippen voorzien. terwyl de negendeaan beide gemeen is , op het rugfchild -
is in hetmidden een grootere zwarte vlak , en ter ii'eJer zyde eene kleinderc,
de kop is zwart, gelyk 00k de fprieten en pooten.
3, DE C I E R L Y K E.
Op de pecla''tige deiifchilden de zwarte vlakken zeer regelmati^
receekend, waa°rvan de middelfte en onderfte aan beide geraeen zyn, het
rusfcbikl en agterfte gedeeke vau de kop zyn 00k zeer ciei'lyk met zwart
geboord, fprieten en pooten zyn geel.
4. de
II. ORDE XXW. GESLACHT. LIEVENHEERSHAANTJES, 71
4. D E V I E R V L A K.
Op de glinfterende zwarte dekfchaalen zyn vier fchoon roode vlakken,
waar van^de bovenfte mcer van elkander vcrwyderd zyn, en in het middcn
met cen zwart illpie voorzien, het geen haar van de volgcnden onderfchcid,
voor het overige is dit diertje geiicel glimmend zwart.
5, DE IIONGAARSCI-IE VIERVLAK.
Dit diertje heefc veel overeenkorast met het voorgaande, de fprieten zyn
geknopt, welke knop gemaakt wordt door de vier bovenfte leeden, die
hoc langer hoe dikker worden, en zeer ftomp eindigen, het geheele diertje
is van boven en ondaren blinkend zwart, maar heeft twee groote fchoon
roode blinkende vlekken op ieder dekfchaal. Uit Mongaryen.
6. DE C A RMO Z YNE GEVLAKTE.
De dekfchilden van dit diertje zyn carmozyn rood, met onregelraaatige
zwarte vlakken, het rugfchild grys met zwarte vlakken, gelyk ook de
kop, de pooten en fprieten rosagtig.
7. D E G R O O T 0 0 G.
Op de blinkende castanje briiine dekfchilden zit eene zwarte vlak, het
zwarte rugfchild heeft ter wederzyde een rosagtige vlak met wit omzoomd,
twee kleine witte ftippen zyn op het zelve tegen de dekfchilden aan, twee
diergelyke tegen den kop : fprieten en pooten zyn zwart.
8, DE W I T GESTIPPELDE.
V u i l g e e l e dekfchilden met regelmatig geplantiie witte flippen, het rugge
fchild met twee groote zwarte vlakken voorzien, voor het overige het
geheele dier vuil geel: pooten en fprieten rosagtig.
9, DE ROESTKLEURIGE.
Op de zwarte dekfchilden zyn zes rosagtige vlakken, waar van de bovenfte
de grootfte, de middelfte rondagtig, en kleinder dan de agterfte, het rugfchild
is zwart: fprieten en pooten rosagtig.
10. D E G E V L A M D E.
Ds rosagtige vlekken, waarmede de zwarte dekfchildsn > en rugfchild van
dit
f f
lÜ