II. ORDE. XI. GESLACHT. GOUTHAANTJES.
I J . B L A AUWE ISIQUEEBSE GOUDTOR. FL. xxxr.
Deze is veel groQter dan de Nedcrlandfche. Hy is geheel iehoon blinkend
blaauw.
13. DE BONTE GOUDTOR.
Dit is een fchoon Dier. De fprieten, kop, rüg en pooten zyn blinkend
bruin geeJ, maar de dekfchaalen zeer mooi bont uit icaitcerend groen en
geel.
14. DE CARNEOLISCHE GOUDTOR.
De onderilc helft der fprieten van dit vreemde Diertje zyn geel, en de
bovenfte helfe bruin, gelyk de kop. De rüg en dekfchaalen zyn bruinachtig
geel, maar op den rüg zit een halfmaans gewyze zwart vlakje. en op
ieder dekfchaal zitcen drie zwarte flippen. In 't Kabinet van den Wel Ed.
Gellr. Heer GRONOVIUS.
JS. DE GESTIPTE GOUDTOR.
Dit Dier heefc zeer veel overecnkomst met het vorige, waarom ik het
hier laac volgen, fchoon het wegens de dikke topeinden der fprieten 00k.
onder het volgende geflacht zou kunnen gefchikt worden. Het is geheel
geel, digt bezet met zwarte flippen.
16, DE KLEINE GESTIPTE GOUDTOR.
Wanneer dit kleine Diertje door het vergrootglas gefchilderd was, zoa
het omtrent dezeJfde vertoning maaken als het vorige, uitgezonderd dat het
van achteren wat breeder is.
17. DE SURINAAMSCÖE GOUDTOR.
De fprieten, kop, rüg en pooten van dit Dier zyn zwart. De dekfchaalen
zyn mooi geel, maar met zwarte ftreepen, gelyk de figuur aanwyst.
-18. DE SURINAAMSCHE ROODVLEUQELIGE GOUDTOR.
Dit Dier is bruin rood, maar heeft op ieder dekfchaal vier geele vlakken
vaii verichilieHde ßguur. De vliesvleugels zyn zeer mooi rood, waarom
het hier vliegende verbeeld wordt.
19. DE PARAMARIBOSCHE GOUDTOR.
Dit Dier heeft veel overeenkomst met N«. 17. Het geel is echter lichter,
«n de breede ilreepen zyn mooi blaauw.
ao. DE WESTINDISCHE GOUDTOR.
Alles wat aan dit Dier is, is zwart, doch op de dekfchaalen loopen vyi
bruin
II. ORDE. XI. GESLACHT. GOUTHAANTJES. 43
bruin roode banden; ten zy men liever zegge, dat de dekfchaalen bruin
rood waren, en dat 'er vier gegolfde zwarte banden over liepen In deze
fpecies zyn veel veranderingen, zoo in de grootte van het Dier, als
in de figuuren der banden, en het lichte of donkere der kleuren.
21. DE GESTREEPTE GOUDTOR.
Dit Diertje is fchoon, waarom het vergroot hier nevens getekend is. A'-
les is blinkend donker groen naaby het zwarte , doch de dekfchaalen zyn
lichter groen, met licht purpre breede banden, alles fchoon blinkende.
aa. DE GROOTE GROENE GOUDTOR,
Deeze Tor heefc maakfel en kleur gemeen met N®. 2. doch is zeer aanmerklyk
grooter. Men vindt deeze kleine en groote fpecies niet onder elkanderen.
De groote bemint de hooge en zandige gronden in Nederland.
93. DE INDIAANSCHE GOUDTOR. PL. xxxii.
Dit fchoone Dier is blinkend zwart, en heeft op ieder dekfchaal twee
fchoone roode vlakken van onderfcheiden gedaante. Uit het Kabinet van
den Heer Profesfor LÜCHTMANS.
24. DE BREEDE WILLIGEN GOUDTOR.
Op de blaaden der Willigen boomen in Nederland vindt men deze Diertjes
in grooten menigte. Het wyfje van dezen is een weinig grooter, ea
heeft een blaauwe glans, daar dit groen is.
25. DE LANGE WILLIGEN GOUDTOR.
Dit Diertje aast ook op de Willigen boomen; het is fchoon blinkend
blaauw; de pooten zyn bruin geel. Men vindt 'er nog een van dit zelfde
maakfel, maar dat tweemaal grooter is, met blaauwe blinkende pooten.
25. DE KLEINE GROENE GOUDTOR.
De fprieten en pooten van dit Diertje zyn zwart- Voorts is he£ donker
groen.
D E MOS C H GOUDTOR.
In het mosch der boomen, vooral der Willigen, vindt men in hetvoorjaai
dit Diertje. Het is geheel blinkend blaauw.
28. DE LANGBEENDE BLAAUWE.
Deze Goudtor fcheint vry gemeen in Surinamen. Zyn pooten zyn bj
uitftek lang en ilerk. Zy zyn zwart, maar het geheele ligchaam is blinkend
blaauw.
F a 29, DE