II. O R D E XIX. GESLACHT. S C H 1 L D P A D J E S,
4. DE N E T S C EWY Z E GESTIPPELDE.
De linbi-uine kleiir van het fchüd wordt door zwart3p,tige gtftippelde
: ccpcn'', zcer regclmatig verdedd, en geeft aan dit diertje een cierlyk
anzicn.
D E SCIIILD V O E R D E R . PL. xlii.
Ilot nififchild van dit disrtie is frnay groen, de bruinagtige kleur en de
gcdaancc van hct ichild Ic.hynen dtszclfs benar.ming te wettigen.
6. DE VIERSTIPPELIGE.
De fraayc groene klenr van dezen, door de fchoone rode ftippen aan de
buitënzydc van het fchiid verlhrd, geven dit diertje een aangenaame le.
7. DE CIERLYKE.
De veelvuldige zwartkleurige ftippen regelmacig op het rosagtig fchiid geplaatst,
het zwartagtig rugfchild, mtt eene rosagtige rand omgeeven, ver-
Uionen de cievlykhcid van dit bcestje bcter iu de Plaat, dan menze belcnryven
kan. Ujt Âmerica.
l . en 9. DE GETYGERDE.
Een donker kastanje bruine grond, door zwarte ftreepen en ftippen fraay
gcicliakeerd, onderfcheiden deze Alan en Wyf van de ovtrige.
10, en II. DE R 0 0 D GEB ANDE ERDE .
O i eenc donkere rode of vuil oranjekleurige grond, geeven de donkere
zwaite banden, in de lengte, naast elkander geplaatst, een fiaay oog aan dit
dicnje.
12, DE PARAMARIBOSCHE.
Vicr roestklcurige vlakken op eenen donker groenen grond, een groen
ru^fchild en de verlchillende nuances laaten zig best in de Plaat ontdekken.
IS- DE
I I . ORDE. XIX. GESLACÍ IT. SCIIILDPADJE?. i.;
13. DE GROENE.
Dit diertje is donker groen , de dckfcbilden hebben met ftippen gctckende
lire pen, en fteken zeer ver buitcn het lichaam uit; waar door het dicr 'cr
in de daad aïs eene kleine Ichildpad uitziet: hct is van ondere zvvart, men
vindt het in ons Land op de distels en kroontjes dragende planten.
14. D E GERAJNDE,
Een roode rand oingeeft hct groene dekfehild , terwyl diie derge'yke
regelmatige ftreepen, een aangenaam voorkomen aan dit beestje geven, het
is van ondere zwart.
15. DE G E B L A N K E T T E . PL. xliii
Twee fchoone roode vlakken verfieren het fchikl van dit anderzins donkcî
graauw beescje.
G E E L E Z W A R T GESTIPTE.
De zwarte ftippen op den x'uil geelen grond geven dit diertje wel eenigt
gelykheid met zoiumige Lieyenhceishaantjes. Uic de Westindien.
17. DE PURPERVEAK.
Een TZ evenredigheid van het beestje groote purpervlak verciert h'
fciüiid, dat overigens vuil geel is. Uit de Westindien.
18. DE BRUINE.
Dit kleine diertjs is geh'eel bruin. Uit de Westindien,
19. DE GEDOORNDE.
Aanmerk'îlyk is dit diertje door de twee doornacbtige uitfteelizeks van het
fchiid. voor het overige is het fnay levendi¿-gruen, de rug met geiyk lopende
ryen van rosie ftippels bezet, net djerijj is zeer glausryk.
20. DE GEPLEKTE.
Op eene zwarte grond vertoonen zig by dit zonderlings diertje onregelmatige
oranjeá¿tigc viekken; uit America.
1 1 . DE GEHOORNDE.
H ; t fchiid van dit roestklcurig diertje ter wederzyden a.'s in een punt
Uitlûopeade, geeft lietzelve een zondCihng aanzien.
sa. DE