5 0 IL ORDE. XV. G E S L A CMT . V A R K ENS TOR R E Nverloont
de tckeninR. Dit dier heefc maur eene dekfchaal, en geen vlieS"
vleugcJs» Hct. iü geluel ligt zwart, of donker aschgraauw.
3. D£ WESTINDISCHE TROMPETVOERDER.
D ; vergclyking van deze rnet do vorige tekcning zal aan ieder d: groote
ü\/Lieenkoinst doen opmerken: doch dit dier is kleiner i de fnuit is korter
en nict mct graair.ve borstelCjeS bezet gelyk in het; vorige. Hec is geiieel
z'.vart, en küomt zeldzaam nie de Westindi^n.
4. DE LANGPOOTIGE TROlMPETVO ERDER.
Dit dier heeft zekerlyk overeeDkomst raet de twee vorigen, doch, is werkelyk
evenwel ondericlieiden. De pooien zyn zeer lang en dun, niaar in
'c byzonder ,de voorpoo;en, lieLt heeft aan het einde der voordyen een na»
gel. Het is glad en geheel paers zwart.
5. DE SWARTE GEVLAKTE LANGSNUIT.
De d- kfchaa'en van dit dier zya briiin zwart, met bruin geeie vlakjcs«-
Aile de cverige deelen zyn bruin gee'. Uit de Weitindien.
6. D E CRUINGEELE GEVLAKTE LANGSNUIT.
D t dier is gelj-k, aan het vorige ^ doch het is iniader zivartj, cn anders
gcvlekc dan het voiig.\
7. DE BRUINE GESTREEPTE VARKENSTOR.
De d^-en der voorpooüen van dit dier zyn merkelyk gefchikt om zieh m:de
Tast te'houden, gelyk in de Rietklevers. Voor het bloote oog is het dier
glad, maar voor ha vergrootglas als bekleed met fegryn leer. Het is bruia
doch fdrie bruin geele ftreepen loopen van zyn kop af tot achteren toe.
In 't Kabinet van. den Heer Ju l i a a k s .
Dit en de volgerde kleine diertjes van dit geflacht, heb ik geen afzonderlyken
naam weeten te geeven, wyl zy te z'er aan ellianderen gelj^ken...
Wyl het ZOO klein is, vvordt het ook verbeeld door het vergrootglas.
Het is bruin bont>
P t.
i L ORDE. XV. GESLACHT. VARKENST OHREN. 51
P L. X X X V I.
D E GROOTE VARKENSTOR.
Dit dier is hct grootil-e dat ik Icen uit dit geflacht. Het berust in 't Kabinet
van den Wel Gebr. Heer G r o n o v i u s. Het is zoo groot er zoo
juist getekend, dat ik 'er r.icts heb by te doen. Alleen mo:t ik opmejken,
dat het de zes Idaauwen van zyn voeten fchynt vtriooren te hcbben. Hec
is donker Castanje bruin, doch de dekfchaalcn zyn bruin rood. Ecn gedeelte
van het achtcrlyf is ongedekt tegen den aart der Varkenstorrcn. D^
knoppen der fprieten zyn een weinig gebladerd.
10, DE WESTINDISCHE GROOTE VARKENSTOR.
De met borftels digt bezette beenen der voorpooten en het broede derdc
lid der voeten met zyn zeer lange nsgel verdienen opmerking. Vooras
heeft dit dier zeer veel overeenl^omst in gedaante en couleur met het vorige.
Uit America.
I I . DE B R U I N E LANGE VA R K ENS TOR.
Dit dier heeft in maakfel vecl overeerkomst met de twee vorigen. De
dekfchaalen zyn fyn genbd. Het is donker bruin naby het zwarte. Uit
Surinamen.
12.
Dit diertie is klein, maar het is uitnemend fraai bont uit het geel en
Ewarte, geiyk de fynile fpaanfche matten. .
Scboon dit diertje onder de kleinite Varkenstorren tc teilen is, heeft het
evenwel alie de kenmerken van dit geflacht. Het is zwart met geele
pooten.
14. DE KLEINE GEELBONTE VARKENSTOR.
Dit diertje is uit geel, en bruin zeer mooi bont.
15.
Dit kleine diertje is blaauw zwart, maar de fprieten en pootcn zya
bruin geel.
G 2 Di t