Ute ‘Battattes, zyn wilde Aardvruchten, van de menfchen worden fe niet
gegeeten,iy breiigen een fchoonewitteBloemvoort, gelykhiertezienis.
Van diergelyke Rupie, als op de wortel kruipt, heb ik veele gehad , die my de
Doofen doorbeeten en weg liepen. Den 4. April vond ik in myn tuin in het graven
een holligheid , waar in eenige van deze Wormen by de Battattes-wortels lagen in
een gerolt, waar van eene alreede de geftalte van deze fehooneGoud-Torrenhadde,
andere geleeken wat minder daar na, alle waren fe nog heel week en wit, die na
eenige uuren hard wierden, kreegen allenskens zulkc fchoone goud-groene verwe.
Den 6. Juny vond ik nog een ander foort van Wormen op deze wortelen , gelyk
bovcn op den fteel een te zien is , die is insgelyken in een gekrompen , gelyk heel
boven op de plant te zien is , in het begin week en wit, en eenige uuren in de lucht
leggende, wierden fe hard en (wart, en veranderden allenskens in zulkeTorren als
boven een vliegt.
Een andere foorte van Battattes is op de eenen-
veertigße adßeelding afgebeeld en befchreeven, welke
foorte van Battattes aldaar gehegt bebmetveel
recht van verfcheide sAutemen gebracht te %yn on-
der de foorten va n Winden, deze die ons hier ver-
beeld werd, kan by de Winden niet geplaatft werden
, dewyl des %elfs bloem in veel deelen gefpleeten
is en verders een trechter verbeeld, daar en tegen
1 zo verbeelden de tsioemen der w inden een kloesken,
welker randen buitenwaards gemcenlyk. omgeboogen
zyn j deze Battattes, die hier verbeeld werd, moet
dierhalve onder de foorten van Quamoclit gebracht
werden , en moet des zelfs naam , myns oordeels,
zyn Quamoclit Americana radicc tuberofa, flo-
re albo, pulcherrimo.