D E V I . A F B E E L D I N G .
DEze Diftel in America Maccai gcnaamt , waifc vier eilen hoog , heeft een
witte bloeizelmetgeeledraatjes in ’t middel; draagt geele en roode bellen, die
van menfehen en vogels genuttigd werden. Den ftam word groot en ftyf, dat hy
met een bylmoet afgehouwen werden.
De boven zittende roode Rups met geele ftfeepen heeft lange ftyve enbrüine halten,
eet de bladen dezer diftel, den 4- Augufti 1700 is fy my tot een Poppetjengeworden,
hebbende alvoorens, naa de gewoonte aller Rupien, haare huit verwiflelt,
fig hangende in een hout koleuren gefpinft, en is daar den 30. Augufti eenfehoone
Uil uitgekome.
De onderfte Rups is geel met fwarte vlakkeenlanghair vercierd, en een rare fbort,
fy leggen met troupen by een, alcyt des eenen hooft des anderen zynfteertvafthou-
dende, en maaken alzo een ronte uit, enzomenievan eenverftrooit, zo Ioopen fe
als quikzilver weder by een. Deze diftel is haar fpys, den 20. July J7 0 0 hebbenfy
fich ingefponnen, en is den 24. September de eerfte Uil daar uit gekomen.
Beide deze Uilen door her vergroot glasbefchout, vertoonen haar als Ongarifche
Beeren veilen, zo fchoon als fy zyn, wanneer men haar zonder vergroot glas, zoo
taar vanruigtenenleelykheidzynfy, wanneer fy daar doorbezien werden, hebbende
hairen, als de gerfte airens. Ik heb ondervonden, dat alle Uilen met haii, alle Capellen
met vederen, en alle doorzigtige of glazige Cappellen met fchulpen bedekt
zyn.
B i t gewafch is de Juripeba va n P ifo , en C h e - \rica by den andere gevoegt , ander de naam van
ru-Chunda in het tweede Deel van de Eortus M a -\Solanum indicum fpinofum , fru&u minimo mi-
labaricus befebreeven en afgebeeld 5 dess^elfsbyzyn- Iniato, glabro. Raji.
dere benaamingen werden in myn Flora jldalaba- ]