D E L X X I . A E B E E L D I N G .
D E Heer A.Scba, groot kenneten bczittcrvan veeleuitlandfche feltfaamheden,
heeft ons begunftigt met dcczeaf beeldingenondervindinge, nopende de voort-
teeling der kik vorlchen en haare veranderinge: namentlyk die uit vifichen vorichen,
endieuit vorfchen viflchenworden, gelyk in de volgende twee Plaatcnte fienzyn.
Op het eerfte of onderfte Tafereel, toont Letter A de verandering van een byzonde-
re foort van A merikaanfe Kickvorfchen, dewelke van Kickvorfchen in Viffchen veränderen,
gelyk hier de gedaante word aangeweefen, en by N°. i. fig een volkomen
Kikvorich vertoont, van kouleur eenigfints ligt geel engroenachtig, nadenbruine
trekkcnde, met vlakken op de opperhuid, over den rüg en zyden: onder de buik
is iets bleeker en gewölkt, de agterfte pooten gelyken na Eende voeten, en de voorfte
na die van de ordinäre Kikvorfcheu ; zy houden zieh op in de Rivier van Suriname,
als in de Comawina-Creek en Pirica. Na dat deze Kikvorfchen haar volkomen
groei hebben ontfangen , fchynt daar een verandering uit voort te komen,
en krygen zy een ftaartje, 't welk allengskens aangroeit, gelyk N°. n . aanwyft,en
zig in de gedaante van een Vifch komt te vertonen, de voorftc pooten krimpen me-
de allengskens in en verteeren, gelyk N°. m . verbeeld, insgelyks de agterfte, als
N\ iv. vertoond, en de geheele gedaante van de Kikvorfch verändert eindelyk in
een volkomen Visje, gelyk op N°. v. word aangetoont. Deze veranderde Viflchen
worden van de Weftindiaanen, als mede vandeEuröpiaanen, die daar te lande woo-
nen, Jackjesgenoemt, en voor eendelicatefpysgehouden: zy fijnvan Vifchgelyk
in Holland de Puitaal, haar Rugge-graat en alle Beentjes zyn zagt en knarfigh, dog in
behoorlyke leedjes verdeelt, fijn van buiten zagt in ’t gevoel, en met kleine Vinnetjes,
zeer teder en aardig, in plaats van voeten vööruen, welke van ’t agterfte des hoofts tot
overdeftaart, cnwederomtot aanhet middenvan de buik zig uitftrekken, de kou-
leuren veränderen, en worden uit'tdonkerbruine ligt asverwig.
Deze voorgemelde verandering is t tegendeel van onfe Europiaanfche Kikvorfchen,
waaromop’t lelveblad, tweedeTafereel letterB.haarvoortteelingword aangetoont,
die indemaandenMaarten April gefchied: want wanneer de Lugt in’tVoorjaar Warm
word, verzamelen zieh deze Diertjes inftillewaterenenflootcn, volgenhaarNatuur
in de voortteeling, en haar zaad gefchooten hebbende, quorcken, of aanblaazen ’t
zelvc met haar uit-afemen , dat daar een wärmte of broeijing in komt, en zig deze
lymigeftoffe ftremt , en doorgaans oogjes bekomt, gelyk de EiguurN.i. aantoont;
’t welk door de wärmte van de Zonbegintte leeven, zoals N“. n.vertoont, daarmen
uit ieder fwart oogje eenwemeling, als een klynvisje tevoorfchyn zietkomen, dog
hecl fwartzynde, die zig van dag tot dag grooter vertoont, en eerfttweeagter-poot-
jesbekomt, gelykN".n i.aantoont, en nadatwel 8 ä io dagen aangegroeit is, gelyk
N°. ivaanvvyft, een Vis met twee agter-pootjes verbeeld. Hier na volgt, gelyk
byN. v getoontword, dat het eene voorfte pootje aan de regterzy, doorgebrooken
is, en het andere voorfte pootje in het doorbreeken ftaat, dat een dun vlies van de huid
nogtegen houd, tot dat de poot de kragt bekomen heeft om door te booten, en na
dat de pooten alle vier te voorfchijn gekomen zyn, vertoont het hoofdje en de gant-
fchegedaante een Kickvorfch, volgens de aanwyiing op N°. vr. Het ftaartje neemt
van dag tot dag af en word kleirider, gelykN.vn. verbeeld; op N°. vm . ziet men
maar een klein ftompje, en N°. ix. een compleet Kickvorfchje zonder ftaart, dog na
’t leeven niet grooter als hier verbeeld is , maar worden door den tijd grooter en veränderen
van kouleur, gelyk N”. x verbeeld , en nog veel grooter, dat niet nodig oor-
deelc daar van meerder aan te toonen.
D E L X X I I . A F B E E L D I N G .
DEwyl in het voorgaande de verandering en voort-teeling der Americaanfche en
Europiaanfche Kickvorfchen heb aangetoont, zal hier aanwyfen op welke ma-
nier de Afiatifche en Africaanle Kickvorichen haar voort teeling hebben , dat met de
Europiaanfeinallendeele overeenkomt, uitgenomen in grooter gedaante enkouleur,
gelyk op N°. i . aangetoont word, dat het Visje twee agterfte pootjes bekomt, (gelyk
degedaante van N°. iv. van de Europiaanfe) by de daar aan volgende op N°. 11. zyn
de agterfte pooten merkelyk grooter; byde N". m .komt een linker voorpoot te ver-
toonen, en de vierde of laatfte is mede aan ’t uitpuilen, om door de huidtebreeken.
N. iv. vertoont de Kickvorfch met zyn vier pooten, zyn hoofd volkomen na een Kikvorfch
gelykende, ende ftaart kleinder, gelyk N. v. aantoont, daar de ftaart nog
kleindcrword, ende regte gedaante bekomt; zoodat deze foort met de Europiaanfe
overeenkomt in haare voort-teeling en aangroei; of nu dezelve met de tyd en jaaren
wederom in Vis verändert, daar van heeft men tot nog toe gcen obfervatie of narigt
gezien of gehoort.
HetKroosje, dat zig heenen wederom de Kikvorfchen in het water vertoont, met
letter A gemerkt, komt uit Africa, uitdeKroos-Zee, daar het ordinaarbymenigte,
in verfcheide foort en kouleuren gezien en opgevift word. Letter B is een Coraal-
moesje, groeijende op een fchulpje, het Arkje Noagenoemd, körnende van de Gui-
neefe Kuft, als mede het Zee-takje Letter C. De twee onderfte fchulpen zyn een by-
fondere foort van Amboinfe Haane-kammen, die op malkander fluiten, van een felt-
faamformaat, gemerkt met de letter D. Het Hoorntje met de mond opwaarts, en
gemerkt Letter E , is een bezonder Amboins Agaat tootje, met verfcheide kouleuren,
zeet raar; als mede het Hoorntje Letter F is wonderlyk fraai van teekening, en komt
uit Ambon. De Tor letter G komt uit Mocha, is niet alleen gantfehelyk fwart, maar
heeft een fchoone weerfchynende glans, en twee feldfame hoorntjes als Offe-hoorns,
en in de midden een lange Inuit, opftaande als een Olifants-fnuit.
De Areekboomis hier niet gezetom die te befchry ven, nademaal daar al veel van
befchreeven is in diverfeboeken, die van uitlandfche Gewaflen handelen, maarenkel
om de Rupfen en Capellen, die daar aan groeijen en voortkomen, aan te toonen; de
groote Rups trekt zyn voetfel uit de bloemen en de vrugt van deezen boom, enna dat
die tot zyn volkomentheid is geraakt, fpindzyfichintoteenPoppetje, en naeenigen
tyd komt een fchoone groote Capel tevoorfchyn, met mooije fwarte boven-vlerkjes,
goudgeeleondervleugeltjes, met fwarte randenen ftreepen uitgemonftert, hebbende
verfcheide roode ftippels op de rüg; de tweede en derde foort zyn mede fwart en geel,
fchoon geteekent en hoog van kouleur, zeer fraai in haar natuur te befchouwen.