JJ jfykr JuUp.
DEze plant word in Surinaame Okkerum anders <±Ahhta genaamt , is by de ken-
ders der planten genoeg bekent, Slaven in America kooken en eeten de vrucht,
iy waft hooger als een man, heefttweederley bloemengeelachtig wit, cn roofecolcur,
als men de vrucht opfneit zo komt daar een taje flym uit als een draat.
Het Rupske, op deze plant kruipende, eet deze bladen, den 12. Juny 1700. heeft
het fig ingefponnen, is tot een lever-coleur Poppetjen geworden , gelyk een nevens
de vrucht legt, den 23. dito is een roodachtig Uilken daat uit voortgekomen.
Op het onderfte groene blad, legt een wit becsje met fwartevlakken, fig op deze
plant houdende . den eerftcn Maart is daar een vliegend beesjen uitgekomen, het
welke op het minfte aanraken weg iprong.
D it gewAs is de Ketmia Brafilienfis, fölio fi-| nAAm esArt Alcea Americana annua , florc albo,
cus, fruäuPyramidato, fulcato <vAn TournefortimiKimo, frnaupyramidali, fulcato . Als ook by
in zyn inffitationes rei bcrUrU , en v e rd in bet\MArkgrAAf in 23n Hißoriarir»mtiAtiirAltiim2rA-
eerfte deel einn den jimßirdAm/ibe hof Afgetedd en\fili* , met de nAAm eiAn Quingombo Lufitams
door mym Oom Jo an Commelin bejcbreyen met de | Congenfibus & Angolenfibus Quiflobo.