D E XXXIX. A F B E E L D I N G .
DEze plant is tot Surinaame in tnyn tuin gewaffen , zonder dat my Imand de
naam of eigenfchap konde aanwyzen , fy vvaft ruim een eile hoog , draagt
kleine geele bloemtjes.
Op deze plant heb ik groote Rupfen gevonden etende des zelfs bladen , iy zyn
groen met witte, roode en fwarte vlakken vercicrd, omtrent aan het einde van May
hebben fy haar zelven in een dun gefpinft ingeiponnen , gelyk ik een op de fteel
gelegt heb, en zyn tot bruine levetyerwige Poppetjes geworden, waar uit 20. Juny
maar deze eenige Moddc of Uilken voortgekoomen is, alle de andere waren geftor-
ven; het Uilke is grauw met iwarte en witte vlakken geteekent.