D E XXXVIII. A F B E E L D I N G .
DEze plant heb ik tot Surinaame in het wildgevonden, waft acht voeten hoog,
heeft kleine donker roode bloeilels, het zaad-huisje werd in drien gedeelt,
in elke verdeeling is een zaad, die in ’t begin groen daar na btuin i s , de gtoene
bladen zyn rondom bezet met kleine groene vezeltjens, waat van elk een klein knop-
je heeft, worden tot Purgatien en Clifteren gebruikt, men kooktfe ook , en geeft
het water te drinken aan de gene die den lic lja k ( een zekere landziekte) hebben.
Deze groote groene Rups, heeft de bladen van deze plant gegetendesgelyken
ook de bladen van den Suurfak no. i+. belchreeven, ly was zeer ftark engulzigvan
eeten, hadde dog zo weinig afgang o f Excrementen als de kleinfte Rupfen, als men
haar aanraaktc, floeg ly ftark van fig , den 23. Juny is ly ftil blyven leggen , heeft
11g vervelt, waat van het afgelegde vel op het blad legt, na hare vervellinge was fy
niet zo groen meer, maar was wat uit den rooden , des anderen daags veranderden
fy in een leververvige Poppetjens, die een fnyt van buiten hadden, gelyk onderop
de fteel legt, dit Poppetje was zeer onruftig , alzo dat ly fig geftaadig omfmeet, 't
welk wel een quartier uur duurde, den 20. Augufti 1700. kwam een groote Uil daar
uit, die zes oranjen geele vlakken op het lyf had, welkers +. vleugels en<5. voeten
Iwart en curieus geftippelt waaren.des zelfs langen fnuit is te zamen gefielt uit twee
geutjes, die dit zoort van Uilen tegen elkander voegen, enmaaken die als eenpyp-
ken, waar mede ly de honig uit de blocmen zuigen, en als ly gezogen hebben rollen
fy dien Inuit zo klein en rond te zamen, floppen hemonderhethooft, tnffi-hpn
deoogen, dat men hem qualyk vinden kan., fy zyn zeer ftark, en qualykterdood
te brengen, leggen een menigte van witte eyertjens.
Het bovenfte kleinfte Rupsken , heb ik met dit kruid ook gevoed, en is den 6.
May tot een Poppetje verändert, gelyk een boven op de fteel legt, hier uit is den
20. dito een gout geelCappelletjen, met eenfwarten randomvat, voortgekoomen.
D it gnvds is dt Ricinus'Amcricanns perennis, |K » inflitutioms gebracht ondtr een ander geflacht
floribus purpurafcentibus , Staphidis agrisc folii$\en Ricinoidcs Staphifagriae fo lio, genannt, Crf-
in het eerfle deel van den ¿4tnfletdatnfebe hof be- \ß?avus Bauhinus notint het Ricinus Anicricanus fö*
fihrcevcn , en werd met recht dcor lournefort *'»[lio Staphifagriae, en 'ion a folio ficu».