Wy hebben, in den loop onzer Beschryvingen, (No. XIV.) eene wysgerige gissing gewaagd «regens
de waarschynlyke oorzaak van zo veel verscheidenheid in plaatzelyke gewoontens en klederdragten. Deze
geïsoleerde trek moge onzen Leeseren beuselachtig en , misschien, even zoo vreemd, als deze o f geene
bonte figuur onder onze tafreelen, voorgekomen z y n : Wy kunnen echter den lust niet weerftaan om-
nog eene maal by dezelve te blyven Haan. men heeft gezien, op welke kleine afltanden verschillende en-
zelfs tegenlhydige oorspronklyke klederdragten zig in den engen omvang van de grenzen der Bataafsche
Republiek aan het oog opdeden, en zelfs dat die verscheidenheden menigvuldiger wierdeu, naar. mate men
de Zeekusten naderde, en kleene, het zy geïsoleerde, als de geelhairige eilanders van Schokland, (No.
VIII.)het zy door zeeëngtens als die van de Zeeuwsche Eilanden, afgescheidene volksverzamelingen be-
zogt. Laten wy nu Holland ten zuiden verlaten; reizen w y , door Berg en -o p -d en -Zo om en het
weleer Marquisaat van Antwerpen, langs Mechelen, Brussel, Leuven, Tilmont, Sint-Truyen, Luik
en Maastricht; richten w y , vervolgends ,onze cours door Kempenland, en keren w y , over Eindhoven,
naar den Bosch terug: wy zullen, op eenige ligte nuances n a , in die geheele uitgeftrektheid lands, alwaar
de grond nergends doorgesneden i s , flegts ééne wyze van hoofdtooisel en klederdragt onder de
landlieden ontmoeten. Het nevensgaande tafreel kan als een grondbeeld daarvan beschouwd worden.
De twee, hier verbeelde, Perzoonen, zyn landlieden uit het dorp Cromhout, naby ’s Hertogenbosdr
gelegen. De Jongman schynt het Meisje op zyde geschoten te z y n , met de gewoone groete: Gelukt
Deersken! Nu brengen zy gezamenlyk hunne waren naar de markt. De jonge boer draagt eenen haas
over den schouder aan een’ stok v a st, behalve zyn reis- of knapzak van grys linnen o f groene tryp ,
waarin zyne nodige reisbehoeftens ingepakt zyn. De waren, die het meisje naar de markt brengt, be-
llaan gemeenlyk in boter, enz.
De Rok van den Boer wordt in de landtaal Cent genoemd.
De Boerin heeft op het hoofd eene Muts, Kougel geheten; zy draagt een Keurslyf zonder Ja k , met
damast bekleed , en mouwen van «hits o f gellreept kalmink.