N®. IL
In de Stad Amsterdam zijn verscheidene vischmarkten te vinden, die echter niet-voldoende zijn, zo ten
aanzien van de waaren die zulk eene volkrijke Stad noodig heeft, als ten opzichte van het getal van koopers
en verkoopers. Daarom zijn ’er, behalve de visch-koopsters aan de markten, -.veeIe andere, die visch aan de
haven gaan koopen, en zig van daar in alle de wijken der Stad verspreiden, om denzelven bij ’ t stuk te ver-
koopen. Zommige derzelve draagen op den nek en de schouders een juk, waaraan twee. volle manden vast gemaakt
zijn, en loopen langs de ..straaten, roepende ; Schelvisch! verschetong! of eenigen anderen zee - visch.
Eene floddermuts, buiten welke zig zomtijds een lok hairen vertoont die niets aan de kunst te danken heeft,
breede en platte schouders, eene gedrongen gestalte, blaauwe wolle koussen, platte schoenen met .dikke.zoo-
len, korte rokken en een door den zwaaren last dien zij torssen veroorzaakte ganzen - gang, maaken van deze
vrouwen, ten minsten ui ter Lijk , een bijzonder geslacht. — Andere haarer zetten zig met heure waaren in die
streekender Stad.neder, waar de meeste doortogt van geringe inwoonerén-geschiedt, die op.goed’koop gesteld
zijn. Een matten-stoel, eene visch-mand ter regter eene andere ter linkerzijde, eene houten schotel om
den visch daarop uit te,stallen, en eene honte stoof maaken aldaar eenen vollen winkel uit. Iedere .koopvrouw
heeft den heuren , en brengt, terwijl zij de kalanten afwagt, den ledigen tijd door met gekookt ligt-getinktu-
reerd water te drinken, het welk zij koflfij noemt, schertzende ondertusschen o f kijvende met heure buurvrouw.
Deeze visch - koopsters roepen piet alleen, maar>htfuden dikwijls de voorbijgangers aan.
De man, die hier aangehouden wordt, schijnt een braafambachts-man te z ijn, die zijn huisgezin wil ont-
haalen. Een netje, waarvan het eene end buiten zijnen rok-zak hangt, duidt zijn voorneemen aan om visch te
koopen. Een donker - blaauw - lakensche-rok, zwarte koussen, eene paruik met twee o f drie reijen krullenen
een eenvoudig opgetaoid drie-kanten hoed maaken de^gewoone dragt van.metselaaren, timmer- en andere
ambachtslieden .uit.
*N°. II.
La ville d’Amsterdam a plusieurs marchés aux poissons, mais qui ne suffisent pas, soit pour la quantité
de denrées, qu’exige une si grande - ville, soit -pour le nombre des vendeurs -et des acheteurs. Outre les
poissardes assises aux-halles, il y .en a un grand nombre .d’autres qui vont acheter du poisson au port,
et qui de-là se répandent-dans tous les quartiers de la ville pour le revendre.en détail. Les unes, chargées
de deux paniers pleins, suspendus aux deux estrémités d’un joug qui pose sur la nuque et les épaules, par
courent les rues en -criant du merlan, des soles,.., ou quelque autre poisson de mer. Une coëffe négligée .et
qui laisse voir un toupet de cheveux que l’art n’a . point frisés, des épaules élargies et plattes, une taille
écrasée, des bas de daine bleue, des souliers .plats, à grosses semelles, des juppes courtes et une allure :d oie
causée par la gênedu fardeau quelles portent, font de ces femmes, du moins à l’ extérieur, une espèce part!
culière. Quelques autres d’ entre elles .vont se fixer avec leurs denrées dans les -quartiers de . la ville les plus
fréquentés sur - tout -par le petit peuple qui n’achete. qu’à bon-marché. L à , une chaise de paille,.-une-, ch auffette,
un panier à la droite, l’autre à la gauche, un .plateau de bois pour étaler le ..poisson, suffisent pour former
. une boutique.; chaque marchande a la sienue, et-s’amuse ,en attendant les chalands à boire de l’eau chaude
un peu brunie, qu’ elle:nomme caffé, et à rire ou à se quereller avec sa .voisine. Ces poissardes ne se contentent
pas d’appeller les passants, elles les arrêtent quelquefois au passage.
L ’homme qu'on voit ici racroché, paraît être un honnête artisan qui veut régaler son ménage. Un filet,
dont le bout se-montre hors de sa poche , dénote le dessein d’acheter du poisson. L’habit de drap bîeu-
.foncé, les bas noirs, la perruque à .deux ou trois rangs de boucles, s,et le,Ghapeau simplement retroussé,
t§ont le . costume ordinaire, d,es. .maîtres -maçons,,^charpentiers., ptç.