De figuur hier op den drempel (taande verbeeldt eene Bediende van het huis. Heure eenvouwig, doch ten
uiterste zindelijk gewaad, komt nog ten eenemaal overeen met het lieflijk tafreel der rotterdamsche dienstmaagden
door Lady W . . .Y Mo n t a g u e in het begin der voorgaande eeuw geschetst. Zij haalt geld uit
eene tasch gewoonlijk yan zijde o f eenig andere geborduurde stoffe gemaakt. Deze tasch is in tweeën verdeeld,
zijnde het eene deel voor het geld, en het andere ter berging van eenen vingerhoed, naalden, en
andere kleine gereedschappen geschikt. Dezelve wordt met eenen zilveren beugel toegeflooten, en met
eenen haak van hetzelfde metaal aan den rok-band vast gemaakt.
De Melk- meisjens in de hollandsche steden draagen de melk te koop in wijde eikenhouten emmers, met
kopere of ijzere hengsels voorzien. Deze emmers met hun toebehooren, worden, zo wel als de houte maa-
ten en een soort yan tregter van onder met een zeefje voorzien om den doorloop van vreemde ligchaamen te
beletten, dagelijks met de grootfte zórg geschuurd en gepolijst. Maakt de zindelijkheid der vaten het zuivere
vogt smaaklijk, dan wordt de smaaak nog grooter. wanneer men zijne oogen op het melk-meisje zelve laat
vallen. Als zij maar jong en eenigzints fraai is, heur breede hoed van schitterend ftroo gevlogt, de van
vooren en van agteren weinig opgehaalde rand, de veelverwige voering, welker terug gekaatste tincten zig
al speelende onder de roozen van frissche gezonde koonen vermengen,* breede oor-ringen, welker flofden
overvloed kenmerken; een band van koraal, welks rood de witheid van eenen albaster hals verwonderlijk
.doet schitteren: dit alles, vooral in eenen schoonen zomerschenuchtendstond, verrukt den aanschouwer en voert
zijne verbeelding naar de gelukkige landstreeken van Arcadiën.
N°. IV.
La figure de bout sur Ie seuil de la porte réprésente la Servante de la maison. Tout son habillement,
simple, mais d’une extrême propreté, s’accorde encore avec le joli tableau, que Mylady W . . .Y M ont
a g u e , traçait des Servantes dz Rotterdam, au commencement du siècle dernier. Elle tire de la monnaie
d’ une poche, ordinairement faite de soie ou de quelque autre étoffe brodée; cette poche est divisée en
deux parties, dont l’ une contient des pièces de monnaie, et l’autre un aé à coudre, des aiguilles et d’autre
petits ustensiles; elle se ferme 'au moyen d’une large charnière d’argent à ressort, et s’ attache à la
ceinture avec un crochet du même métal.
Les Laitières des villes de Hollande portent le lait à vendre dans de larges scéaux de bois de chêne, garnis
d’anses et de cerceaux de cuivre ou de fer, qu’elles écurent et polissent tous les jours avec le plus grand
soin, ainsi que leurs mesures de bois, et une espèce d’entonnoir, dont le trou inférieur est recouvert d’une
étamine, qui arrête au passage tous les corps étrangers à la liqueur qu’ elle distribuent. Si la propreté des
vases rend la liqueur appétissante, l’appétit augmente encore en jettant les yeux sur la laitière: pour peu
qu’elle soit jeune et jolie, son grand chapeau de paille luisante, qui-la garantit du haie, le bord légèrement
retroussé devant et derrière, la doublure de toile peinte qui ajoute ses réflets aux roses de deux joues
que colore la santé, de larges bouclesd’oreilles, dont la matière annonce l’aisance, un collier de gros
grains de corail , dont le rouge tranche admirablement sur une gorge d’albâtre,* tout cela ravit, sur-tout
dans une belle matinée d’été, et transporte l’imagination aux champs de l’heureuse Arcadie.