‘■ XIH.
Inwooners van groote .Steden.zijn..in. alle Landen bijna dezelfden: daarom gaat de Waarnemer zulke oorspronkelijke
voorwerpen, als waarop de invloed der luchtftreek, plaatselijke zeden en gewoonten, als ware
.het, door de natuur getekend is , niet binnen de .hoofcfóteden opzoeken, ’t Is op het land alleen, dat de
mensch schier zo gevonden wordt als hem de natuur schiep, o f slechts ineen’ eenvormigen trant gewijzigd
door de lucht die hij ademt, den grond dien hij-bearbeidt., den minderen o f meerderen graad van
onafhanglijkheid waarin zijne meestens hem gelaten hebben.'
Twee bewooners (een man en eene vrouw) van het eiland Walcheren zien *er hier volmaakt eveneens
uit als het plekje, waarop zij wopnen; zelfs de koleur van hunne kleding schijnt ontleend te zijn van de
donkere nevelen die hun eiland dikwijls -bedekken. Echter zijn zij hier beiden in hunne grootste pracht
vertoond, zodanig, namelijk, als zij naar de kerk of de markt gaan. Ziehier waarin hunne kleding voornamenlijk
verschilt van andere, die wij reeds beschreven hebben.
De Landman is gedekt met een’ grooten pluisigen fijnen kastooren Hoed. Hij heeft gouden Knoopen in
de bovenbies van zijn hembd; daarover en chamoise blaauw’ o f rood gestreepten Borstrok met gewerkte
zilveren knoo.pen; de knoopsgaten zijn met roode zijden koorden vercierd, en aan de twee bovenste zijn
■ twee lissen van het zelfde koord, welke om de goudene knoopen heen geslagen zijn. Voorts draagt hij
een van donker blaauw laken gemaakt Kamisool , dat hem bijna tot de knieën hangt; zo dat men nog
van de groote zilvere knoopen, of stukken (zo als zij die noemen) boven aan de broek, nog van de
zwaare zilvere ketting aan het horlogie iet zien kan: zijne broek, zijn ro k , of Kappe, zijne koussen en
.schoenen zijn zwart, terwijl over dit geheel zwarte tooisel niets anders schittert, dan zwaare .kuit- en schoei
e n gespen van zilver.
Hoe eenvouwig ook de kleding van de Vrouw moge schijnen, dezelve is echter niet zonder prijs, en on-
.derscheidt zig ook van de boerinnen - kleding in andere deelen van deze Gewesten. De groote Stroohoed,
die meer boven het hoofd schijnt te zweven dan op hetzelve gevestigd te zijn , is voorbedachtölijk zo
gesteld, op dat men de glad gestrekene Trekmuts zien zal, benevens de gouden krullen strikjens die zig van
onderen vertoonen , en de gouden naald boven op het voorhoofd. Minder cierlijk, dog niet minder ei-
genaartigzijn de chitze Jak en het stijve Keurslijf, bijzonder wegens deszelfs leest. Defraaije gestreepte grijne
.Rok en teerlinge Boeselaar, o f Schort, woeden alleen voorgedaan, wanneer zij te voet of van de wagen de
poort der Stad binnen treden. Indien deze Vrouwen eenigz„coqueterie laten zien, mag men zeggen dat liet
alleen zigtbaar is in heure uiterste deelen: want,.van den hals tot aan de hielen, schijnt zulk eene Vrouw
flechts uit één stuk te bestaan, terwijl alleen de linten aan den hoed en de riemen aan de schoenen eenige
zwier vertoonen, hangende de eeiste los, en zijnde de laatste met een ligtkoleurig leêr gevoerd en over de
gespen omgeflagen, zo dat deze niet zigtbaar zijn.
Gelijk in de geheele Bataafsche Republiek , zijn ook de landlieden in Zeeland over het algemeen zeer
maatig,- dog ook wederom op zijn’ tijd zeer vrolijk, althans twee maaien in ’ t jaar, wanneer ’ e r, namelijk,
in het begin van de maanden Meij en November, de zogenaamd e Annetieliesfës - markt gehouden wordt.
Volgends een zeer oud gebruik (waarvan de oorspronk in de Walchersche Arkadia, I Deel, pag.
261— 263 te vinden is) geschiedt de verhuizing van dienstboden op gemelde tijdstippen. Alsdan manken
dienstknechten en dienstmaagden (zo als bier nevens vertoond is) afspraak om Annetieliesfes - markt
..zamen te gaan houden, alwaar zij dan het noodige koopen om in den nieuwen dienst te treden. Na dat
die goede menschen zig aldaar verlustigd hebben, brengt ijder vrijer zijn meisje bij heure nieuwe me.%s-
tp s , en zij neemen van malkanderen afscheid.