E E R S T E L E Z I N G .
nuwr. MATERIAL. — Hct jaRr 1847. — Vroegste gescliiedenis. — Algemeene eigenschappen van Gelah-I'erlja en het verschil tusschen
Getah-Perlja en Caoutchouc, — Botanische afkomst, — Geografische verspreiding. — Expedities voor de opsporing van Getah-boomen. —
Cultuurproeven. — Analyse van bijsondere monsters. — Analyse van de verscliillende handelssoorten. — Vitvoer van Singapore. — Invoer
in Engeland. — Veranderlijkheid der prijzen,
Het jaar 1847.
1847 zal steeds een gedenkwaardig jaar blijven in de aiinalen
der getah-pertja-iiidustrie. In dat jaar werd de plant, die dit kost-
baar handelsproduct levert, voor het eerst beschreven en afgebeeld
door Sir William Jackson Hooker,') den beroemden directeur
van cle Royal Botanic Gardens te Kew. In hetzelfde jaar maakte
Dr. Ernst Werner von Siemens, destijds luiteiiant der art. bij
het Pruisische leger, van getah-pertja gebruik, om ondergrondsclie
elektrische telegraafdraden te isoleeren. De door hem ontworpen
machine, waatmede de draden volkomeii met de isoleereiide stof
kon worden bekleed, is, met enkele wijzigingen, tot heden in
gel5ruik.
Door de welwillendheid van den heer Alexander Siemens, die
mij vergunt U de resiiltaten voor le leggeti van verschilleiide on-
clerzoekiiigen, door mij gedurende de laatste twintig jaren verricht
in het laboratorium van de heeren Siemens Bros. & Co. en welke :
tot dusverre niet zijn gepubliceerd, werd ik opgewekt dit onder-
werp te behandelen. I
Wei besef ik, dat de overdreven venvachtingen, welke gekoesterd j
werden, toen getah-pertja voor het eerst in de technische :|
wereid bekend werd, niet geheel zijn verwezenlijkt, alhoewel er toch |
tegenwoordig eenige belaiigrijke toepassingen van dit materiaaJ zijn,
waarvoor het nagenoeg onmisbaar is, daar geen andere tot hiertoe
bekende zelfstandigheid, zelfs niet de na^envante caoutchouc, ;
hare plaats kan innemen. Laat ik U slechts herinneren aan cle be- '
iaiigrijkste, naraelijk de ven-aardiging van onderzeesche teiegraaf- '
kabels, zonder welke cle verbazende vooruitgang van de laatste 45 ■
jaren geheel onmogeiijk zou zijn geweest.
Bij de voorbereiding \-aii deze lezingen, heb ik er naar gestreefd
gelijk recht te laten wedervareii aan de verschilleiide ondertleelen
van dit ondenverp, en getracht de resultaten van het wetenschap-
pelijk onderzoek met die der practische en-aring te i-ereenigen,
oindat het mijne i-aste oc'ertuiging is, dat er geen Industrie kan
blijven bloeieii zonder de hulp der wetenschap.
V roegste geschiedenis.
De geschiedenis van ons ondenverp is niet zonder bekoriiig, en ■
alhoewel ik misschien niet in staat ben \’eel daaraaii toe te voegen
wal geheel iiienw is, durf ik \-eronderstellen, dat een kort ge-
schiedkundig resume uwe aandacht waardig zal zijn, omdat ik
mijne inlichtingen verkreeg uit de eerste hand, uit oorspronkelijke
inededeelingen, welke dikwerf moedlijk te raadplegen zijii.
Het schijnt dat de eerste getah-pertja omstreeks het midden der
ze\-entieiide eeuw in Europa is gebracht door de onvetmoeide
reizigere en verzamelaars van naturaJien: de Traclescants, vader en
In een boekje, getiteld: Mnsaeum Tradescantianum^ o f eene
Virzaiiieliiig raritcifen^ btwaard te South Lambeth bij Louden,
door John Trailescant, de jüngere, iiitgegeven in 1656, komt op
biz. 44 tusschen eene lijst t'an verschilleiide rariteiten, zooais een
„Indische viool", „Vogelnesten uit China”, ,,Bloed, dat op het
eiland Wight regende” enz., het volgende belangrijk artikel i-oor:
Met buigzame beker-hiaut, hetjue/i, ivanneer bet in water wordt
venvarmd, iederen ge^oenschien vonn aanneemt.
Dit wordt heschouwd van toepassing te zijn op getaJi-pertja,
') „Boliinical ch.irncter of a new plant (Isonaiidra gutta) yielding the gutta
percha of coiiinierce” , By W, J. 11. The London Journal of Botany. 1S47,
deel 6, pag. 4Ö3.*
„German Experiments on the insulating properties of gutta-percha-covered
electric wires '. By Mr. Werner Siemens, The Mechanieal Magazine. 1849,
decl 50, png, 99.»
>) De aanhaliugcti, gemerkt inct een * lijn alle direct uit de aldus gemerkte
werken. Grootendeels zijn zij voorhanclen in de bibliotheek v.-in het
Koloniaal Museum te llaailem,
t) Ilet eerste gewag daarvnn schijnt te zijn gemaakt door Robert Ellis in
de Official Catalogue o f the Great E.xhibUion 1851, deel 2 pag. 784.*
Deze meening wordt eveueens gedecld door Dr. .Slieridan Muspratt in
diens welbekeiid werk over Chemie deel 2 png. 349 • en door Mr. James
Collins in zijue arlikelen over getah-pertja in dc Ene\dopadia Briltannica
ge nitgnve 18S0, deel n , png, 338 * en in Bevan's British Manufacturing
Industries 2e liilgave 1877, png, 70. •
omdat wij geen ander materiaal geschikt voor drinkbekers kennen,
hetwelk de merkwaanlige eigenschap bezit in warm water week te
worden, zoodat het kan worden bewerkt tot iedere gedaante, als
hier vermeid is.
Op het eerste gezicht mag het wellicht vreemd schijnen, dat
dit materiaal wordt beschreven als „hout”, maar bij iiader inzien
is dit niet zoo verrassend, als men in aanmerking neemt, dat getah-
pertja, zooaJs het voorheen door de inboorliiigeii werd bereid,
was van een liclite geelachtig-bruitie kleur, veel gelijkende op
metiige houtsoort en eveneens een duidelijk vezelig weefsel ver-
tooneiide, zoodat zelfs een ervaren waaniemer zieh licht kon ver-
gissen, zooaJs ik U straks zal bewijzen.
Bij den dood van den jongen Tradescant, in 1662, kwam de
rariteiten-verzameling 1) in het bezit van cien beroemden Elias
Ashmole, welke haar overbracht naar Oxford, waar zij de keni
vormde van het in 1683 geopende Ashmolean Museum.
Ik hoopte, dat het misschien nog uit te maken zou zijii, wat er
eindelijk geworden is van deze beker-hout, doch er werd
mij vanwege het Ashmolean Museum bericlit, dat zij noch in dat
museum, noch in den botanischen tuin te Oxford aanivezig zijn.
Alhoewel „Tradescant’s Ark”, zooais het museum in den volks-
mond oudtijds heelte, zeer geschikt was om de nieuwsgierigheid
te prikkelen en veel bezocht werd, zelfs door aanzienlijkeii, schijnt
het toch, dat de merkwaardige eigenschappen van het heker-hout
door de practici over het hoofd gezien zijn en de monsters iouter
zijn beschouwd als „rariteit", zooais het destijiis gewoonte was.
Het bleef bewaard voor onze eeuw, die zoo uiimunt door het
practisch toepassen v an. ieder bruikbaar product, om deze stof
weder opnieuw te ontdekken en aan te wenden in kunst en nijver-
heid, onder den naam van getah-pertja.
Merkwaardigenvijze versehenen er in het jaar 1843 twee mede-
dingers, om aanspraak te maken op de eer van het weder invoeren
\-an dit materiaal in Europa, beiden inwoners van Singapore en
beiden artsen van beroep. De een, blijkbaar van Spaansche afkomst,
Dr. José D'Almeida, bracht in den loop \'an dat jaar
monsters mede naar Louden en \-ertoonde ze aan de Royal Asiatic
Society; de ander, I'an Schotsche afkomst, Dr. William Montgomerie,
zond in den zomer van dat jaar, door tusschenkom.st \an
zijn' zwager Mr. Heim- Gouger, monsters aan tie Society of Arts.
Dr. D’Almeida’s monsters worden beschreven ®) als bestaande
uit; „een rijzweep gemaakt van gestold melksap van een boom,
thuis belioorende in Singapore, door de Maleiers getah pcrtja
genaamd, alsmede een monster van dit gestolde melksap” , als
zoodanig; met de ofratrkmg, dat deze stof buigsaam werd toanneer
z ij in heet water werd gebracht.
Dr. Montgomerie’s monsters *) bestonden uit de volgende:
„een flesch van het sap, monsters van dunne platen gelijkende
op reepen leer ; monsters van eene in een vat gestolde sponzige
massa; monsters van deze zelfstandigheid, tot eene inassa gevormd
door aaneenhechting der dunne platen door middel van heet water” .
De secretaris van de Royal Asiatic Society berichtte de goede
ontvangst van de monsters in een brief, gedateerd 8 .\pril 1843 ‘)
en stelde een gedeeite van het ruwe materiaal aan Dr. J. F. Royle
ter hand voor analyse.
Dr. D’Almeida zelf had een monster voor hetzelfde doe)
afgestaan aan Mr, \\’. C. Crane. «)
') „Some account of ilie Remains of John Tradescant's Carden at Lambeth”
door Mr. \V. M'alson K. R. S. Transactions of the Royal Society
1749, vol. 45 png. iGo • ; Abridgments 1809 deel 9. pag. 668 *. Ditopstel
bevat eenige biografische aanfeekeningen belreffende de Tradescanls
«) Journal of the Royal Asiatic Society, 1844, deel 8, pag. xv*.
Uillreksels uit het Minute Book of the Society of Arts. (Minutes of the
Joint Committee ol Chemistry, Colonies and Trade.)
*) Zie ; Mr. A, A. Lackersleen’s letter to tlie Editor ol the Mcehanie's
Magazine, gedateerd 12 Mei 1S47. Mech. Mag., 1847, deel 46, pag, 474*.
') Zie: D’Almeida’s memorandum to ihe Editor a i 'Asa Journal o f the
Indian Archifelago and Eastern Asia, 1847, deel pag. 78.*