3 6 G E T A I I - P E R T J A .
Twee van de monsters bevatten ongeveer 14 procent van eene
ietwat op gutta gelijkende zelfstandigheid, evenwel sterkte noch
taaiheid bezittende, doch meer weg hebbende van was.
Het materiaal kan dus moeilijk getah-pertja vervangen, uitgezonderd
misschien voor een o f andere zeer speciale toepassing.
Ik wil echter geen besliste meening over deze zelfstandigheid
uitspreken, voor ik haar in een volkomen versehen en intacten
staat heb onderzocht.
De heeren Sérullas en Hourant stellen voor de „gutta
shea” uit het ruwe materiaal raet toluol te extr.aheeren en de
koolwaterstof door middel van aceton uit de oplossing te praecipiteeren
op dezelfde wijze, als de gewone getah uit dc bladeren
worden verkregen.
De getali's van Dichopsis Maingayi en Bassia Motteyana, welke
ik in de eerste lezing vernieldde, zoowel als van die van Celebes
waarnaar ik toen verwees, moeten eigenlijk ook onder de pseudo-
gotah’s worden begrepen; doch van die, welke ik onderzocht,
bevatten verscheidene, bijvoorbeeld dc getah taban simpor van
Diehopsis Maingayi en twee van de monsters van Celebes, een
F ig. 40.
-fjei % ' I
.i i : V
grocien om den ander dicht bij elkander aan de einden der takken.
Fig. 39 stelt voor een tak v.an den balata-boom met vruchten,
overgenomen uit een belangrijk opstel van Professor S. Bleekrode '),
versehenen in 1857.
De bloem is zesdeelig (hexameer), de bloemkroon is wit cn
ongeveer i c.M. lang.
De vrucht is rond of eivormig; zij is eetbaar en heeft een
zoeten smaak als pruiraen.
Hct melkachtige sap, dat bij insnijding lut den stam trecdt, wordt
door de inboorlingen, die het met water verdünnen, gedronken.
De Mimusopseae zijn over den geheelen aardbol verspreid en
niet lang geleden vond Dr. Schweinfurth de bladeren van
Mimusops Schimperi Hochstetter bij de Egyptische mummies van
4000 jaren oud. • - , ,
De ,,bullet”boomen worden gevonden m Jamaica, Inmdad,
" Britsch-, Ncderlandsch-3) en Fr.ansch-Guyana; men zegt ook, dat
I zij de Amazoncn-rivier overschrijden. In de kolome Bntsch-
I Guyana komen zij zeer veel voor tusschen den oostelijken oever
van de Berbice rivier en de Corentyn.
aanmerkelijk gehalte echte gutta, welke dus voor sommige doel-
einden in combinatie met een becere soort getah-pertja kunnen
worden j
worden 1
welke V
zebruikt, o f van hunne harsachtige bestanddeelen kunnen
aevrijd door behandeling met petroleumaether.
Balata.
nige natuurlijke plaatsvervangende stof van getah-pertja,
erkelijk dien naam verdient, is Balata.
44.VV .s het gestolde melksap van cen grooten woudboom, behoorende
tot de Sapotaceae, en die bekend is onder den naam
van „bullet boom” , „bully boom” of „bolletrie” .
De botanische naara is Sapota Mnlleri Blume, Mimusops globosa
Gaertner o f Mimusops Balata Gaertner fil.
De boom bereikt bij vollen wasdom een hoogte van 120 voet
cn heeft een breed uitgespreide kruin.
Zijn cylindrische stam is 60 Cot 70 voet hoog en 4 tot 5 voet
in middellijn. Het hout is hard en dicht, en heeft een roodachtige
tint ; van daar de naam „paardenvleesch” er in Nederlandsch
West-Indie aangegeven. ,
De glimmende bladeren zijn langwerpig eirond, i tot Vs “ .M.
lang cn ’/s tot V i '^reed ; zij zijn toegespitst, gesteeld en
Balata- hoom. V erzamelen \
Om het melksap te verkrijgen, hetwelk hoofdzakelijk zetelt in
de middelste laag der schors, was het vroeger in Jamaica gewoonte
de boomen te vellen en ronde insnijdingen in de schors te m.aken,
zooais beschreven is bij de getah boomen, doch deze methode
heeft men thans laten varen en de stam wordt eenvoudig afgetapt,
hetgeen zeer practisch is, daar de balata-melk nog vloeibaarder
is dan die van getah-pertja boomen.
In Suriname worden deze boomen op gclijke wijze afgetapt
of „bled” , zooais het technisch wordt genoemd; de schors wordt
ingesneden over de halve rondte van den boom op een lioogte
van ongeveer zo voet van den grond *).
1) S. Bleekrode. „De Surinaamsclie Getah Pcrlja” Fe«w/j>V,Amslerilain
1857, No. 6 en 7. Ik ben het Koloniaal Museum tc Ila.-irlcm dank verschul-
digd voor de inzage van dit geschrift.
2) De oppervlakte van de gedurende 1896 in dekolonie Suriname vcrlceade
en Ucmieuwdc concessifin tot exploitatie van balata bedroeg 3-750-385 H««-
taren. In dat jaar voerde de kolonie uit 209.511 Kg. ler waarde vnn
/ 419023.—. {Root V. h. Kol. Museum.)
2) De illuslraties zijn uit een artikel: „Kene Balnta-concessie in Suriname”
door den ic ' Luitenani der infanterie A. II, deBalbinn Ycister, voorkomende
in het Nederlandsche tijdschrift Eigeu Amsterdam, 19 December 1896.
Fig. 40 toont ons de lieden, die de groeven smjden, welke
zoo gerangschikt worden, dat de melk van de eene in de andere
vloeit, totdat zij de laagste bereikt.
De volgende plaat (fig. 41) toont den boom, nadat al de groeven
in den sum zijn gesneden; het vat of de kalabas is beneden
aan de groeven geplaatst ora de daarlangs vloeiende mclk te
verzamelen, De vertrekkcnden gaan een anderen boom zoeken.
De inhoud van cle kalabas wordt gelecligd m een andere
pompoen-schaal gooba genaamd, welke van een handvat is voorzien,
In de gooba wordt de melk medegenomen naar de nederzettmg,
en öf dadelijk verkocht, ongeveer tegen een dollar per gallon,
ö f verdampt om de (vleeschkleurige o f grijsachtige) vaste balata te
verkrijgen, waarvoor 10 of 11 den. per pond (Eng.) wordt betaald.
Een gallon melk levert ongeveer 4 poncl (Eng.) gedroogde
balata op. Ken „bleeder” van gewone bedrevenheid verlcrijgt
ongeveer 4 gallons en een zeer bekwarae meer dan 10 gallons
per clag, dus eene waarde vcrtegenwoordigende van boven oe
^ Ik was^in de gelegenheid balata-melk, in 1886 na
en Indische tentoonstelling te South Kensington ge
onderzoeken. Ik vond, dat haar soorteiijk gewicht by 60° Fahr.
1,0063 bedroeg, en, na verdamping op een waterbacl, verkreeg ik ^
ongeveer 60 "/p droge balata, welke na analyse dezelfde samen- „
Stelling bleek te hebben als de meeste handelssoorten. j.
Fig. 42.
ir cle Koloniale
P ercentsgewijze samenstelling Van Balata.
De eerste vermelding van balata wordt gemaakt in Prof.
Bleekrode’s geschrift van 1857 en in eene mededeeling van hem ,
aan de Society o f Arts in het zelfde jaar. ') , - , . ■
Uit eenige chemische proeven kwam hij tot de conclusie, c^at .
balata of Surinaamsche getah-pertja, zooais hy haar noemde, ■
idcntiek was met het product van_de Isonandra gutta. ,
Alle monsters werden door my m 1886 scheikundig onderzocht
op de wijze als in de vorige lezing beschreven. Men kan de
resultaten zien in Tabel VII, die ook de samenstelling in pCt. ,
aangeeft van een monster Surinaamsche balata, onlangs ontvangen ||
U n het Koloniaal Museum te Haarlem, alsmede het gemiddelde van
de resultaten der analyses van 19 handelsmonsters balata, ontvangen
tusschen 1889 en '894 en ongeveer 50 ton yertegenwoordigende.
De gemiddelde samenstelling van balata is ook grafisch voorgesteld
OP Fig. 42 en is dus gemakkelijk te vergelijken met die 1
van de verschillende handelssoorten van getah-pertja, op dezelfde 1
wijze voorgesteld in de vorige lezing =).
I) Journal Soe. Arts 1857. 6cel 5, blz. 625,*
S) Zie figuur 14.