Ik zelf beproefde deze wijze van zuivering, een 20 jaar geleden,
op vrij groote schaal. Voor oplossing maakte ik gebruik van
zw.avelkoolstof, doch ik liet deze methode weder spoedig varen,
daar ik bemerkte dat de aldus verkregen gezuiverde getah-pertja,
ofschoon schijnbaar van een uitstekende hoedanigheid, niettemin
zeer vlug verging. Dit schijnt het lot te zijn van de meeste materialen,
welke door verdamping van het oplosmiddel zijn verkregen,
waarschijnlijk omdat de moléculaire structuur van de gutta daardoor
gewijzigd wordt.
Doch er is nog een andere wijze ora eene opgeloste zelfstandigheid
in haar vorigen staat terug te brengen, naraelijk door
praecipitatie en deze wordt ook veelvuldig voor getah-pertja
toegepast.
Er is ook dit verschil in de samenstelling van de twee ge-
extraheerde gutta’s, dat de eene, verkregen door verdamping
van het oplosmiddel, al de oorspronkelijk in het ruwe materiaal
aanwezige hars bevat, terwijl de andere, door praecipitatie verkregen,
uitsluitend uit zuivere gutta bestaat: zulks is het geval
met alle processen die volgens laatstgenoemde methode worden
behandekl.
EXTR.VCTIE UIT BL.ADEREN’ .
De tegenwoordige methode om getah-pertja uit de schors
van den stam te verkrijgen nadat de boom is geveld, is zeker
Vergelijkt ge deze met de bladeren van boomen (fig. 34),
welke eene inférieure soort getah-pertja leveren, namelijk Diehopsis
polyantha en Diehopsis pustulata, dan moet het aanzienlijk verschil
u treffen, niet alleen met betrekking tot de grootte in den vorm,
doch in het bijzonder in het aantal en het scherp .afgeteekeud
: zijn der secundaire aderen, waarvan er slechts 12 tot 15 aan
iedere zijde van de middennerf zijn, in plaats van 22 en meer.
|i Eenigen tijd geleden onderzocht ik monsters van Sapotaceae in
. het herbarium te Berlijn, mat de bladeren en telde de aderen,
■ en kwam tot het besluit, dat niet één er van kon i-erward
worden inet de bladeren van de echte getah boomen.
Ik kan ten opzichte van de twee inférieure soorten van Diehopsis
' nog mededeelen dat de hoek tusschen de zijdelingsche aderen en
de middennerf nog scherper is, d.i. in ’ t algemeen kleiner dan
70“. Indien men een bladstengel van Palaquium gutla scheiirt of
aan stukken breekt, vindt men een aantal kleine witte draden,
niet ongelijk aan spinnewebsdraden, welke zieh längs de breuk
uitstrekken (fig. 35, A, B en C). Zij worden gevormd door het
gestolde melksap, in de ruimten van welke in de eerste lezing
een ' mikroskopische doorsnede is getoond (fig. 9). Bij een ietwat
grooteren stengel (fig. 35 D), wordt eenige kracht vereischt om
den weerstand van deze draden te overwinnen en ze stuk te
trekken.
Indien daarentegen het blad van een inférieuren getah boom
(Diehopsis pûiyantha Benth.) T.aki (NFERIEURE GETAH BOO.MF.N. (Dichopsis pustulala HemsU) Blad en Stengel van P alaquiu.m Gutta
melksapdraden vertoonende.
zeer ruw en verkwistend en elk uitvoerbaar voorstel, om dezen
staat van zaken te verhelpen, verdient ernstig in overweging te
worden genomen.
Het is nu ongeveer zeven jaren geleden. dat een voorstel werd
gedaan om in plaats van uit den stam, de getah-pertja te verkrijgen
van de verwijderbare deelen van den boom, zooais kleine takjes,
twijgen en bladeren. Deze kunnen zonder nadeel aan den boom
te brengen worden geplukt.
Op deze manier zouden, behalve dat het leven van deze kost
bare boomen gespaard wordt. nog andere voordeelen worden
verkregen, 0. a. zou vervalsching niet zoo gemakkelijk kunnen
worden uitgevoerd, daar de bladeren van den getah-pertja boom
gemakkelijk herkenbaar en niet zeer moeielijk te onderscheiden
zijn van die van andere gelijksoortige boomen.
-Aan de bladeren van Palaquium (Die/iopsis) gutta (Fig. 33)
bemerkt men het eigenaardige uitstekende gedeeite of snavel aan
den top en hnnne beslist roodachtige tint en zijdeachtigen glans.
Indien men deze bladeren nauwkeurig onderzoekt, zal men
bemerken, dat elk op zijn minst twee en twintig zijdelingsche
aderen heeft, uit beide zijden van de middennerf entspringende,
meestal onder een hoek van 70“ of 8o<>.
op een dergelijke wijze wordt gebroken, zijn er ^een of weinig
' zulke draden zichtbaar en er wordt dus ook weinig getah-pertja
in gevonden.
Een boom van 10 jaren levert ongeveer 7 K.G. gedroogde
bladeren; een van dertig jaren ongeveer 12 K.G. d.i. voor iedere
twee jaren die de boom ouder wordt levert hij Vs K.G. meer.
Indien dus de bladeren van den boom ieder jaar van het
ticnde tot het dertigste, waarop hij zijn vollen wasdom heeft bereikt,
regelmatig worden geplukt, zal hij 200 K .G .-opleveren, en daar
gedroogde bladeren tusschen 9 en 10 pCt. getah-pertja bevatten,
(ongeveer 20 K.G.), is dit ten minste 20 maal zooveel als zou
verkregen zijn van een boom welke op de gewone wijze geveld
en afgetapt wordt.
Al zou ook dit resultaat slechts gedeeltelijk kunnen bereikt
worden, dan zou het in de praktijk toch een belangrijk voordeel
aan den getah-planter opleveren.
Wij zullen thans de verschillende processen nagaan die zijn
toegepast om de getah uit de bladeren le trekken. De methode
door den heer Dieiidonnö Rigole in Maart 189z voortgesteld, zal
ik het eerst bespreken.
De uitvinder gebruikt zwavelkoolstof voor de behandeling der
G E T A H - P E K T J A . ^3
™ |! - f v e „ o , A p i« / . « s î ' L n e i V p t i i i S “ :
Tn vloeit met^^de getah door’ a in den ketel terug. , door my ontworpen toestel.
F ig. 36.
Nadat de bladeren uilgetrokken zijn wordt door e stoora toegelaten
en de zwavelkoolstof van de bladeren in A. en de oplossing
in B, in den condensor afgedestilleerd.
De getah-pertja blijft
1 den ketel drijven op den tot water
gccondenseerden stoom.
Het volgende procédé is toegepast door den Heer Hippolyte ,
Eugène Sérullas in Juni 1892. Het door dezen uitvinder gebruikt ,
oplosmiddel is heete toluol.
Fig 37 is eene afbeelding van het voor deze bewerking ge-
patenteerd toestel; dat hetwelk ik twee jaar geleden te Suresne-
snr-Seine in werking zag, verschilde eemgszins van het hier
beschrevene. Het was van vrij aan/.ienlijke grootte, daar het
coo K G tot poeder gestampte bladeren kon bevatten; de heer
Sérullas vertelde mij, dat per 24 uur meer dan 8 partijen konden
worden behandeld.
, de buis b r r de
; hebben om op de
1 retort D afge-
•wijdercl
Volgens fig. 37 worden de bladeren m
met cen roertoestel a gedaan; B wordt g
van buiten door stoom verhit.
De toluol wordt dan door middel •
bladeren gcvoerd.
Na de toluol voldoenden tyd gegeven t
bladeren in te werken, wordt de oplossing 11
tapt, ahvaar het oplosmiddel door destillatie wordt v
Dater voerde Sérullas verschillende verbeteringcn m , ........
van het oplosmiddel af te destilleeren, praecipiteert hy nu de
getah door middel van aceton. Hij beweert dat längs dezen weg
getah-pertja wordt verkregen, die nauwkeurig dezelfde samen-
stelling heeft als zij, welke volgens den gebruikelyken weg uit
den stam van de Isonandra gutta is gehaald. Zonder twyfel is ,
liet gepraccipiteerde materiaal te verkiezen boven dat hetwelk ,
door verdamping van het oplosmiddel is verkregen.
Prof Ramsai' stelde kort geleden voor hars-olie m plaats van
toluol te gebni'ikcn, om de getah uit de bladeren te trekken, en
hnar met aceton, evenals Sérullas-deed, praecipiteeren '1
lu Dec. 1S97 is eene inaatschappij opgcncht raet het doel
Sérullas' procédé op groote schaal uit te voereii. De naam van
deze inaatschappij is: Gutta Percha Corporation, Limited. Lord
Kelvin en Dr. Bottoraley zijn adviseerencle clektrici en Prof.Ramsay ,
is raaclgevend scheikundigc. , ,
llc t volgend procédé is door my zelf ongeveer 3 jaren geiecien ^
uitgcdacht. .
Het is aebascerd op eene in 1S81 gedane waariiemmg, narnelyk,
<lat getah-pertja gemakkelijk oplosbaar is in petroieiunaether by ^
kook-temiievatuur, doch weder volkomen uit deze oplossing g e- ;
praecipiteerd wordt door dit beneden 60« Fahr, af te koelcn.
Het procès is zeer eenvoudig, daar slechts ééne vloeistof vern
Voleens nr P v, Roiiiburgh ktiii ook letracHloorkoolstof ols exlr.vctie- ■
middel d^nen, (^Vöer h. Kol. Maenm). '
IIet uittrekken V.AN BLADEREN VOLGENS SllRULI
(JUNl 1892.)