
nog Begeer, zij het minder kostbare, rustingen vervaar-
digde (afb. 43 - 45). Een werk van grooten omvang voerde
Begeer.in 1888 uit, toen Z.M. Koning Willem III, in wiens
bijzondere gunst hij zieh mocht verheugen, hem de vervaar-
diging van een uit 81 groote stukken bestaande surtout de
table opdroeg, geschenk van Zijne Majesteit aan H.K.H.
Prinses Wilhelmina (afb. 46-49). Dit surtout de table werd
uitgevoerd naar teekeningen van den 18de-eeuwschen
Franschen architect Meissonnier, die door M. J. Lens voor
dit doel uitgewerkt werden. Over dit surtout de table ver-
scheen een werk met elf groote etsen, eveneens door
M. J. Lens vervaardigd. Deze opdracht moest in zeer korten
tijd worden uitgevoerd en het was noodig verschillende
modelleurs en ciseleurs daaraan te werk te stellen. Onder
de modelleurs bevonden zieh o.a. de toen nog jeugdige
beeldhouwers J. Mendes da Costa, L. Zijl, M. Zwollo en
L. J. Th. Kamman.
De ontwerpen van Lens droegen in 't algemeen een renais-
sancistisch karakter, zijn stijl deed aan Feuchères’ werk
denken; het deed daardoor lichter en bekoorlijker aan dan
van Dokkum’s werk, dat door zijn classisistische opbouw
monumentaler, doch tevens eenigszins zwaarder werkte.
Maar de eigenlijke liefde van Begeer ging uit naar de pen-
ningkunst, waarvoor hij bij elke gelegenheid belangstelling
zocht te wekken. Zijn voorstellen om bij feestelijke gelegen-
heden de pronkstukken in zilver te vervangen door pen-
ningen vielen in goede aarde, mede door de verveling, welke
van de steeds met kleine wijzigingen herhaalde zilveren
„monumentale” stukken, uitging. Deze ontwikkeling werd
in de hand gewerkt door de omstandigheid, dat de zilveren
„pronkstukken” , steeds wijder verbreid, afgezakt waren
naar het peil van lageren prijs en mindere hoedanigheid,
doordat men deze stukken deels als nij verheidsvoortbrengsel
in grooter aantal aanmaakte, deels als goedkoop invoer-
artikel uit het buitenland betrok. Voor de edelsmeedkunst
had dit het ongunstige gevolg, dat de gewoonte, groote 87—89 Zilverwerk ontworpen door Jan Eisenloeffel voor de Fa. Begeer. 1904—1906