
22, 22a Tafelcouvcrts, Hollandsch smeedwerk uit het midden der 18e eeuw.
Tafelcouverts uit de tweede helft der 18e eeuw, en uit het begin der 19e
23, 24
eeuw.
komst vertoont met de verwijdering tusschen scheppende
krachten en publiek in de vrije beeidende kunst, ja, in heel
het geestesleven; men was nog tot voor kort geneigd deze
verwijdering als min of meer onvermijdelijk te aanvaarden.
De les van onzen tijd — na den grooten oorlog — is, dat
deze splitsing in twee op groote hoogte van elkaar onaf-
hankelijke stroomingen in kunst en nijverheid voor de bij
beide groepen betrokkenen tot zeer verschillende, maar
nagenoeg even noodlottige gevolgen voert.
Zoo ver was men echter ruim anderhalve eeuw geleden
nog niet. Ja, de beide stroomingen waren toen nog niet
eens geheel gescheiden, al kon men reeds duidelijk onder~
scheid waarnemen. Toentertijd was Frankrijk het land bij
uitnemendheid van de eerste groep, de orfèvrerie de grand
luxe. Het hof te Versailles vond in een heele school uiterst
bekwame kunstenaars en kunstnijveren (we noemen slechts
de Germains) de uitvoerders der weeldestukken, die men
toen voor den train de vienoodig had (afb. 1). De Fransche
revolutie bracht hierin schijnbaar slechts een kortstondige
onderbreking. Ja, de opheffing van de gilden en de invoering
der vrijheid van nering en bedrijf, metalsgevolg, datbuiten
het vak staande ontwerpers gemakkelijker dan voorheen
sieraden, gouden en zilveren werken konden teekenen,
opende zelfs nieuwe mogelijkheden. Toen dan ook het
Napoleontische hof en de adel van het nieuwe Keizer-
rijk weer rijkelijk opdrachten verstrekten, waren bekwame
goud- en zilversmeden in Staat in hun betrekkelijk kleine
werkplaatsen deze uit te voeren, zieh in hun vormen aan-
sluitend bij de vormentaal van het „Empire” (afb. 2).
In dien zelfden tijd ontwikkelde zieh in Engeland reeds
een züve.t-nijverheid. De omstandigheid, dat in Engeland
de burgerij een eigen levensstijl had ontwikkeld, grooten-
deels onafhankelijk van het voorbeeld van hof en adel,
en dat die burgerij tegen het einde der 18e eeuw zoowel
in aantal als in welvaart snel toenam, bood de mogelijk-
heid voor de vervaardiging van metalen gebruiksvoor