
de table met plastische jacht- en ruitertafreelen, met palm-
boomen, waaronder tijgers en olifanten, veelal längs galvano
plastischen weg uitgevoerd. De architect Dubau tee-
kende voor Salomon de Rothschild een op de renaissance
geïnspireerd tafelservies (afb. 11), waarvoor de beste beeld-
houwers van het tijdperk, Combettes, Jeannest, e.a de
modellen modelleerden, en dat door Charles Odiot, zoon
van Claude Odiot, den meester van het Empire-tijdperk,
uitgevoerd werd. Talrijk waren de meesterlijke stukken,
waarvoor de beeldhouwer Jean Feuchères in de jaren 1830
tot 1852 de modellen boetseerde (afb. 12,14). Charles Odiot
voerde voor Prins Demidoff een servies uit in naturalistischen
stijl (afb. 9). Druivenbladeren, ranken en druiven-
trossen omsloten den geheelen vorm, een motief, dat lang
nog naleefde, ook in Nederland. Karl Wagner, een Berlijner,
bracht tegen 1830 de niellotechniek als nieuw technisch
element mede naar Parijs. De Duc de Luynes zeide van hem
in een jury-rapport: „On vit en lui se réaliser ce qui n’était
plus qu’un souvenir depuis le dix-septième siècle; habile à
dessiner et à modeler aussi bien qu’à ciseler.” Zijn Verdienste
is geweest, dat hij niet alleen voorstander van het beginsel
van zuiveren stijl was, doch dit in zijn werk ook doorvoerde.
Drijfwerken, welke die der Renaissance evenaren, zoo niet
overtreffen, voerden Froment Meurice, Jules Klagmann,
Antoine Vechte e.a. uit (afb. 15, 16).
Samenvattend zou men van de monumentale edelsmeed-
kunst kunnen zeggen, dat men zieh in de jaren 1814-1848
geheel afkeert van de richting van vorm en sierkunst uit
de jaren 1790-1814, den Empire stijl, waarvoor na Jacques
Louis David, Percier en Fontaine de richting hadden aan-
gegeven in nauwe aansluiting aan de Romeinsche oudheid.
Het „naturalisme” , dat in de vrije beeldhouwkunst en de
schilderkunst nog zooveel schoons zou doen ontstaan, kan
daarentegen voor bouwkunst en de sierende kunsten hoog-
stens ondergeschikte gegevens, sierende bestanddeelen
leveren, doch geen vormenstelsel bepalen. Daarom zocht
G. F. W. BAUER
Professor aan de Kunstschule te Schw.Gmünd
Geb. te Heilbron a.N. 25 Dec. 1830 — Overl. 24 Dec. 1888 te Schw.Gmünd
Oprichter en directeur ( 1856— 1866) der Utrechtsche Fabriek van Zilverwerken.
CAREL JOSEPH BEGEER
Geb. te Gouda 25 Dec. 1840 — Overl. te Utrecht 19 Nov. 1879
Vestigde zieh in 1865 als juwelier te Utrecht; hij volgde G. F. W. Bauer
in 1866 op als directeur (1866—1879) der Utrechtsche Fabriek van Zilverwerken.