
7 „Nationaal gedenkteeken 1813' te s-Gravenhage ter herdenking van
le stichting van het Rijk der Nederlanden; in de jaren 1867-1869
iaar de modellen van den beeldhouwer Joseph Jacquet, längs galvanoplastischen
weg uitgevoerd door de Fa. van Kempen.
als uit overweging, dat men in breede kringen verlangde dat
het hof zieh meer aan uiterlijk vertoon zou gelegen laten
liggen en daarmee voor breede kringen het voorbeeld geven;
men zag uit naar een opleving van een meer mondain leven
vol weelde en vertier, hetwelk immers ook voor velen
uit de burgerij een bron van inkomsten zou opleveren.
Charles X g a f daarom aan enkele kunstenaars opdracht zijn
kroning en de daarmee in verband staande feestelijkheden
voor te bereiden, zöö, dat deze met de noodige praal zouden
plaats hebben en de glans en luister van het koningsschap
uit vroeger tijden weer in volle statigheid zouden herleven.
Leiding gaf bij dit alles de geschiedkundig geschoolde
bouwmeester Hittorff, die hiervoor teruggreep op de Middel-
eeuwen, eensdeels, omdat dit de tijd was geweest van het
gewijde koningsehap, anderdeels ook om tegemoet te komen
aan de uitgesproken kerkelijke gezindheid van den vroom
katholieken koning. De kroning vond plaats te Reims, waar
Hittorff groote versieringen voor de kathedraal ontwierp,
terwijl ook de zaal, waar het plechtige kroningsmaal ge-
houden werd, geheel in Middeleeuwschen tränt was inge-
richt (afb. 7, 8), hetgeen niet weg nam, dat men zieh voor
de ceremonien aan de etiquette van Louis XIV hield en
dat de feestkleedij nog de mode van het Keizerrijk volgde.
Deze Fa^ade-Gothiek gaf aanleiding tot een „neo-gothische
mode” , welke bij de jongere kunstenaars, die in allen ernst
zieh in het verleden van het eigen volk verdiepten, zeer
weinig in den smaak viel. Victor Hugo en Chateaubriand, die
in hun romantische verbeelding op een plechtigheid van
groote wijding en innerlijke kracht hadden gehoopt, werden
door de in hun oogen uiterlijke vertooning zeer teleurge-
steld. Doch goudsmeden als Cahier voeren er wel bij als
leveranciers der hooge geestelijkheid, die onder het bewind
van dezen koning haar ouden invloed herkreeg.
De vorm- en sierkunstenaars, eenmaal op het spoor van
het verleden gebracht, maakten een dankbaar, weihaast te
dankbaar gebruik van de vormen van vroeger tijden. Zij