
op coöperatieven grondslag gedreven. Coöperatieve
credietvereenigingen zijn in Petach-Tikwah: drie;
een in Ekron, Zicbron-Jacob, Kastinieh en Katra.
De kolonies welke orangen verbouwen hebben
zieh vereenigd om den tusschenhandel te weren en te
Jaffa eene Yerkoopcentrale gevestigd: „Pardess” ; deze
bezorgt den verkoop van de producten dezer kolonies.
9IIet-Joodsche Kolonisstie.
Zuid-Duitsche (Wurtembergsche) Ohristenen, die
to t een oorspronkelijk Christendom wilden terugkee-
ren stichtten als „Tempeliers” eenige kolonies bij
Jaffa, Haifa, Jeruzalem en Ramleh (1126 zielen in
1903). Hoofdzaak is: wijnbouw, handel en ambach-
ten. Hunne jaarlijksche wijnproductie is slechts 4000
H.L. en daar zij gereeden afzet vinden in Duitschland
koopen zij dikwijls een gedeelte der producten van
de Joodsche kolonies bij.
Het is eigen aardig, dat deze kolonisten en hunne
afstammelingen lang niet zoo goed aan het klimaat
kunnen gewonnen als de Joodsche kolonisten.
De kolonie Sarona ligt 1 Engelsche mijl noor-
delijk van Jaffa, heeft 400 zielen en bestaat vanland-
bouw.
Kolonie Wilhelma, 9 Engelsche mijlen oostelijk
van Jaffa, begonnen in 1901, ontwikkelt zieh goed;
wijnbouw en korenbouw.
De kolonie bij Jeruzalem heeft 3000 zielen en
bestaat voornamelijk uit lieden, die in Jeruzalem
handel drijven. Die bij Jaffa telt 250 zielen, ook
meest handelaars. De Wurtembergers zijn vlijtig en
spaarzaam, netjes en rein in hun huisgezin. Zij verbouwen
behalve wijn nog tarwe, gerst, groente voor
de markten, en eenigen hebben orangekweekerijen.
81
BIJLAGEN.
ZIONISTISCHE INSTITUTEN.
DE „JEWISH COLONIAL TRUST”
(Joodsche Koloniale Bank) nominaal £ 2.000.000 (gestört kapi-
taal 3 millioen gulden) in aandeelen van £ 1, is het finantieele
instrument der Zionistische Organisatie.
Hare dochterinstelling is de:
ANGLO-PALESTINE COMPANY,
die in Jaffa, Beirut en Jeruzalem bankzaken drijften het Joodsche
Credietwezen organiseert en steunt. (In Petach-Tikwah zijn
drie, in Wadi el Chanan en Katra o.a. ¿¿n Credietvereeniging
voor de kolonisten opgericht.)
HET JOODSCH NATIONAAL FONDS
(Hebreeuwsch: „Keren Kajemes lejisroeil”) is, op initiatief van
wijlen Prof. Schapira in 1901 door het 5e Zionistencongres
opgericht. Het stelt zieh ten doel: in Palestina gronden aan te
koopen welke in erfpacht gegeven worden aan Joodsche land-
bouwers, of wel dienen tot het stichten van Scholen en andere
nuttige inrichtingen.
Dit fonds, gelijk alles wat daarvoor wordt aangekocht
of opgericht, blijft gemeenschappelijk eigendom van het Joodsche
Volk en is voor privaat bezit niet vatbaar.
De gronden welke bereids door het Joodsch Nationaal
Fonds zijn aangekocht of daaraan ten geschenke gegeven, zijn
gelegen in Delaika-Suha, ten zuiden van het meer van Tiberias
en in Hattin (Oost-Jordaanland).
Men is van plan een proefstation, modelhoeve en eene
Coöperatieve kolonie i) op te richten. Er is reeds voor £ 8000
grond aangekocht en wel bij Delaika Um el Djun voor het
gemeenschappelijke goed, bij Hattin voor eene modelhoeve, en
bij Atlith voor een proefstation.
Op 30 Juni 1906 bedroeg het totale vermögen van het
fonds : £ 52929. 2)
1) Een corporatie n.l. die men naar het Duitsche recht een
„Genossenschaft” noemt.
2) Van 1 Juli 1905—1 Juli 1906 kwam £ 10931 in aan losse
giften, inschrijvingen in het „Gouden boek” (ä £ 10), opbrengst
van busjes en verkoop van Nationaalfondszegels; uit Nederland
was hiervan 2485 gulden ingekomen.