
touwslagerijen, molens, looierijen, vervaardiging van
mantels (Arabische Abajen).
In J a f f a : houtzaagmolens, 10 meelfabrieken
(4 waaryan Joden eigenaars zijn) machinefabriek
(van Stein), ijsfabriek.
Sabona en Sichron J acob zijn stoommolens.
In Jessud-Hamäla is fabricage van etherische olien.
In NABULUS: 15 zeepfabrieken; molens zijn nog
in Eamleh, Lydda en Medschel. Oliefabriek van in-
genieur Wilbuschewitch bij Lydda.
Loonen zijn laag. In de huisindustrie 1 ä 2 fr. per
dag, in afgelegen districten als Saida is de bevolking
met 5 ä 7 francs per week en per gezin zeer gelukkig!
Huisindustrie.
De vereeniging B eza l el opgericht door Prof.
BORIS S chatz stelt zieh ten doel: de Joodsche bevol-
king gelegenheid te geven door handenarbeid haar
brood te verdienen.
In Sofia heeft Prof. Schatz in opdracht, der Bul-
garijsche regeering eene school opgericht, waardoor
meer dan 1000 huisgezinnen in de dorpen van Bulgarije
met tapijtknoopen een bestaan konden vinden.
Onder leiding van Prof. Schatz en den teekenaar
Lilien is nu in Jeruzalem eene kunstnijverheidschool
geopend, waar jongelieden onderricht ontvangen in
teekenen, kleuren en boetseeren en waar zij tevens
practischen arbeid in de werkplaatsen zullen leeren.
Voor volwassenen, die reeds een beroep uitoefenen is
er eene avondschool.
Hoofdzaak zal zijn: het vervaardigen van tapijten,
vorder fabricage van gedreven en gegoten metalen
voorwerpen en aardewerk (ceramiek). Waar Palestina
door vele reizigers bezocht wordt, zal men licht afzet
vinden voor voorwerpen van kunstnijverheid.
De vereeniging bezorgt degrondstoffen enpatronen
en belast zieh ook met den verkoop der vervaardigde
producten. Op die wijze, en als later de arbeiders
zieh op coöperatieven grondslag vereenigen, wordt
de grootste opbrengst voor hunnen arbeid verzekerd
en zal deze tapijt-industrie voor de Joden van Palestina
van groote beteekenis worden.
Overigens bestaat de huisindustrie, behalve haar-
vlechten, hoofdzakelijk in het vervaardigen van hout-
snijwerk, ’t welk door reizigers en pelgrims als aan-
denken van ’t Heilige Land wordt gekocht.
Verkeer.
WATEEWEGEN.
Bevaarbare waterwegen zijn er niet. Wel wordt
het meer van Tiberias door kleine booten bevaren en
de Doode Zee door eene Poststoomboot.
De Jordaan, de eigenlijke rivier van Palestina,
is door zijn groot verval en geringe diepte onbe-
vaarbaar.
WEGEN.
Door den siechten toestand der wegen is vervoer
per as te duur en wordt de kameel voor transport
gebruikt, voor de berglanden: het muildier. Transport
per kameel is zeer goedkoop, uit het Oost-Jordaanland
wordt alle tarwe op deze wijze vervoerd. De goede
wegen zijn: die van Damaskus naar Haurän 100 K.M.
lang, gedeeltelijk parallel loopende met de spoorweglijn;
de weg van Haifa naar Tiberias over Nazareth 64
K.M.; van Jaffa naar Nabulus (Sichern) 68 K.M. en
het verlengde naar Haifa 60 K.M.; die van Jaffa naar
Jeruzalem over Eamleh 65 K.M. en de nieuwe weg
van Jeruzalem naar Nabulus. Dit zijn geen straat-
wegen, doch landwegen.
Ook de verschillende kolonies leggen wegen aan
om de communicatie met de omgeving te verbeteren.
Eosch Pinah — Dschedeida-Sidon (Saida.)
SPOOEWEGEN.
Palestina bezit slechts een voltooiden spoorweg:
die van Jaffa naar Jeruzalem, geopend in 1892, is
87 K.M. lang met enkel en smal spoor.