
Katoen.
Tot 1866 heeft men in Syriö katoen verbouwd van
fijne kwaliteit. De breedte waarop Palestina ligt is
gelijk aan die van de katoenverbouwende streken van
Amerika.
Bij Jaffa werden door Engelschen met katoen-
verbouw proeven genomen, die goede resultaten op-
leverden evenals in Noord-Syrie en in enkele kolonies.
De Deut sche L evantische B aümwollgesell-
SCHAPT, in Dresden opgericht in 1903, zal den bandel
en verbouw van katoen in Palestina ongetwijfeld ten
goede komen.
Het Jordaandal dat over voldoende water bescliikt
kan. alleszins in aanmorking kom©n voor katoönver-
bouw en wordt door deskundigen biervoor betmeest
gescbikt geacbt, ook om zijn mooi klimaat, vooral
bet land liggende om Jericbo.
In 1904 waren de genomen proeven zeer voldoende.
Toch deugde het systeem van verbouw niet.
Het zaad werd te laat uitgezaaid en daardoor viel
de oogst niet, zooals bedoeld was, in September. Vele
katoenplanten waren bovendien tusschen jonge orangeboomen
gezaaid en toen men zag, dat dit de boomen
in hunnen groei hinderde, sneed men de katoenplanten
af, nog voor de katoen rijp was. Enkele planten door
günstig gekozen plaatsen goed rijp geworden, leverden
mooie katoen.
In 1905 werden daarop zorgvuldige proeven genomen.
De beste resultaten werden in de Duitscbe
koJonie Wilbelma bereikt, waar men bet zaad een-
voudig plantte en vorder alles aan de natuur overliet.
De bodem was daar zeer günstig voor katoencultuur.
In de kolonie Petach-Tikwah is eene vereeniging
tot bet planten van katoen opgericht.
Industrie.
De Jordaan ontspringt op 370 M. hoogte op den
Hermon en stört zieh bij 394 M. beneden den zee-
spiegel in de Doöde Zee.
Een verval dus van 764 M. en beneden bet
Hulemeer van 14 M. op 1 KM. De Nahr el Audscba
bij Jaffa besebikt over 10 M3 water per seconde,
waarvan nog slecbts een uiterst geringe hoeveelheid
kracht wordt gebruikt voor molens.
Ook petroleum wordt in Palestina aangetroffen
en kan met asfalt voor de industrieen gebruikt worden.
Bruinkolen vindt men aan den Libanon. Reeds
tijdens bet regentsebap van Ibrahim Pascha over
Egypte waren deze mijnenin werking, tbans in verval.
E r bestaat gebrek aan industrie in Palestina,
immers de ruwe producten worden uitgevoerd, terwijl
bewerkte stoffen weer worden ingevoerd.
Zoo worden uitgevoerd: wol, huiden en looi-
stoffen, doch manufacturen en leder ingevoerd;koren
uitgevoerd, meel ingevoerd.
Er is dus plaats voor: wolspinnerijen, weverijen,
lederfabrieken, oliefabrieken. Grondstoffen zijn aan-
wezig, goedkoope werkkrachten eveneens. Afnemers
voor de bewerkte producten zou men niet alleen in
Palestina zelve vinden, doch ook in de omringende
landen: Syrie, Klein Azie, Egypte, Arabie en Perzie.
Op Europa heeft men daarbij den grooten voorsprong
door de ligging van bet land Palestina.
Men vindt in JEBUZALEM: 9 Joodsche en 8
andere drukkerijen, 3 mineraalwaterfabrieken, 1 tallith-
weverij, 2 bierbrouwerijen, Cementfabriek, 6 stoommo-
lens en meelfabrieken, waaronder eengroote; ijsfabriekje
(in bet Lemaäh Zioun bospitaal). 120 werkplaatsen waar
houtsnijwerk wordt gemaakt en eene kleine weverij
en ververij, beboorende bij de ambachtsscliool.
In H a ifa : 2 zeepfabrieken, 1 bierbrouwerij, 6
stoommolens en meelfabriek, leerlooierijen, oliemolen,
houtzagerij, nieuwe zeepfabriek (van Wilbuscbewitcb).
In Ak kA: leerlooierijen, katoenspinnerijen, ijs-
fabriek.
In HEBBON: leerlooierijen, glas- en aardewerk-
fabrieken.
In GAZA: kleine weverijen en pottebakkerijen,