
5. Ka tr a
M ° * p v e e r e<§n uur gaans zuidelijk van Ekron, werd
m 1888 gesticht door Eussische Studenten, die vurig
verlangden zieh te wijden aan de kolonisatie van
Palestina. Zij ondervonden natuurlijk ontzettende
moeilijkheden dock hielden stand. Wijnbouw en
fabncage van cognac. Yoorts amandelen, groenten,
akkerbouw; 5400 dunam land, 115 zielen. Coöperatieve
Credietvereeniging „Bilu”, gesteund door Anglo
Palest. Comp. 6
6. K a s t i n i e h (Beeir Touwoh)
de meest zuidelijke der kolonies in Palestina, ligt 2
mijlen zuidelijk van Katra en 12 Engelsche mijlen
van Askalon, werd in 1895 gestiebt door de Chowewei
Zion, Bessarabiscbe Joden die maandelijksche bijdragen
afzonderden voor dit doel. 5628 dunam grond be-
booren bij deze kolonie, welke 185 zielen telt.
De kolonisten zijn ervaren landbouwers en ver-
bouwen hoofdzakelijk: tarwe, gerst en sesam. Coöp.
Credietvereeniging .
7. Ar tu f
ligt diebt bij bet spoorwegstation Deir-Aban van de
Jaffa-Jeruzalemlijn (50 K.M. van Jaffa, 40 K.M. van
Jeruzalem), oorspronkelyk door Engelscbe Weldadig-
beidsvereenigingen gestiebt met bet doel Christenen
als boeren in Palestina te vestigen. Daar er slecbts
weinige liefbebbers hiervnor te vinden waren, werd
de kolonie in 1896 aan eene vereeniging vanBulgarijsche
Joden (Sefardiscbe) verkocht, welke vereeniging 50
leden telde, die ieder jaarlijksch een vast bedrag
geven voor de instandhouding der kolonie.
14 dezer, met bunne familie vestigden zieh in
de kolonie, 5 anderen bebben bunne gezinnen in Jeruzalem,
arbeiden evenwel in de kolonie. 4350 dunam
grond; 95 zielen.
8. MOZA (Kalonija genaamd)
ligt aan den weg van Jeruzalem naar Jaffa, 3/4 uur
van Jeruzalem. Deze kleine kolonie beeft 537 Dunam
grond en 79 zielen.
In 1895 werd ze gestiebt door de Jeruzalemmer
orde van de Bnei Beritb, en ondersteund door deze en
door de Chowewei Zion in Duitschland. De kolonisten
verkoopen bunne druiven in Jeruzalem of maken
daarvan wijn, ook verbouwen zij groentes.
9. P e t a c h - T i k w a h (Poort der Hoop)
arabisch: Mulebbis, ligt ongeveer 2 uur Noordooste-
lijk van Jaffa dichtbij de bronnen van den stroom
Aruja (de bijbelscbe Mei-Jarbon.)
In 1878 kochten eenige Joden uit Jeruzalem en
Jaffa het arabische dorp Mulebbis, dat door de inboor-
lingen gebeel verlaten was.
Door de nabijbeid van eenige moerassen, ont-
staan door de overstrooming van de Aruja-rivier,
werden de kolonisten genoodzaakt zieh grond te verschaffen
in de buurt van het niet ver afliggende dorp
Jehudyeb, waar zij eenige buizen bouwden.
In 1882 gingen tengevolge der progroms van
dät jaar eenige Eussiscbe emigranten met geringe
middelen, in Mulebbis en Jehudyeb wonen. Deze
eerste kolonisten, waaronder zieh een aantal Eussiscbe
Joodsche Studenten bevonden, die als daglooners
arbeidden, brachten een merkwaardig entbusiasme
mede. Zoo sloegen zij verscheiden aanvallen, door
Arabieren op hen gedaan, af. Zij waren evenwel
onervaren als landbouwers, bun kapitaal was niet
toereikend voor de ondernemingen en zij moesten de
Joodsche philantropen om hulp verzoeken.
Baron Edmund de Eothscbild willigde edelmoedig
hun verzoek in, en zoo kon bet kolonisatiewerk in
Palestina voortgezet worden. De baron gaf dezen
kolonisten en ook aan vele anderen geldelijken steun
totdat hij vele millioenen francs hieraan besteed bad.
Het boofddoel dezer weldadigheid, de kolonisten