
BEZWAREN.
De kolonies yan de tachtiger jaren ontstonden
spontaan, zonder systeem. E r heerschte zorgeloos-
heid wat betreft afzet der producten, onbekendheid
met net te koloniseeren gebied, daarenboven gescbiedde
net koloniseeren door onbemiddelde personen, voor
net grootste gedeelte menschen, wier vroegere arbeid
niets met landbouw had uit te staan. Daar in Palestina
j mboorlingen niet rationeel gewerkt wordt,
hadden de kolonisten geen gelegenheid betere methodes
te leeren; ook waren zij bekwaam noch geschikt om
zelf proeven te nemen b.v. wat betreft het wisselen
van vruchten, bemesting, gebruik van betere gereed-
schappen en werktuigen, rationeele veeteelt en vee-
voeding.
k°rt Zijn de bezwaren waaronder de kolonies
leden: het ontbreken van een gezonde credietbasis,
rechtsonzekerheid, hooge belastingen (tienden), die
drukten op de landelijke bevolking. Afpersingen en
uitzuigerijen door lokale besturen. Vorder: siechte
verkeerstoestanden, moeilijkheden bij ’t verwerven van
landerijen, vele administratieve misstanden in de
kolonie der I. C. A., die van uit Parijs en Beirut
bestuurd worden door ambtenaren, wier bureaucratische
geest vaak verkeerde toestanden schept. Daarbij
heerschten in deze kolonies veel willekeur, protectie-
geest en andere gevolgen van ambtenaars-bemoeiingen.
V OOKOOBDEELEN.
Bij de economische en politieke bezwaren welke
tegen de kolonisatie van Palestina bestaan, voegen
velen nog de bedenking, dat het land niet voor
kolonisatie geschikt is.
-D°or duizendjarige verwaarloozing en onoor-
deelkundig bestuur zou het in een hopeloozen toe-
stand zijn geraakt, zöö dat aan verbetering niet
te denken valt. Het ontbosschen zou verandering
gebracht hebben in het klimaat, dat bovendien on-
gunstiger zou wezen dan dat van andere landen in
het Oosten; stortregens zouden de dünne aardlaag van
de berghellingen hebben afgespoeld, de vlakten en dalen
door het ontbreken van waterreguleering tot moerassen,
tot broeinesten van koortsmiasmen zijn gemaakt.
Vorder zou het gebied veel te klein en te berg-
achtig zijn om een beduidend aantal bewoners op te
nemen. Vele dezer ongegronde meeningen zijn in het
leven geroepen door reizigers die Palestina bezochten,
dat wil zeggen menschen die in Jaffa aan land komen,
de spoorwegreis Jaffa-Jeruzalem maken en uitstapjes
van uit Jeruzalem naar Jericho en Bethlehem onder-
nemen. Op deze vluchtige wijze leeren zij de vrucht-
baarste streken niet kennen, doch juist wel de woeste
streken van Judea, bij Jericho, die slechts een zeer
klein gedeelte van het land uitmakon.
De Joodsche kolonies liggen meest van den weg
af en juist deze zouden in de gesteldheid en de
vruchtbaarheid van het land een veel beter inzieht
kunnen geven dan de siecht onderhouden landerijen
der Arabische bewoners, welke meer op onontgonnen
gronden gelijken, zonder boomen.
De Joodscfae kolonies.
1. R isc h o n -l e -Z io n ,
Arabisch: Ayoun Kara, gesticht in 1882 door Russische
Joden, ligt 12 K.M. Zuid-Oostelijk van Jaffa. */2
uur rechts van den spoorweg. Het is mooi gebouwd,
heeft een apotheek, een groote Synagoge en een groot
gemeentehuis, dat voor bijeenkomsten der kolonisten
dient. Ook is er een park. In de scholen wordt
Engelsch en muziek onderwezen; er zijn 3 leeraren en
2 leeraressen. Dekinderen spreken enkel Hebreeuwsch,
ook buiten de scholen. De kolonisten hebben evenals
die van Zichron-Jacob een eigen muziekcorps. E r zijn
een rabbijn en een voorzanger. Joodsche arbeiders
vinden arbeid in deze kolonie.
De wijnkelders zijn voorzien van de nieuwste
installatien en werken met stoom.
Het land tot de kolonie behoorendis 7200 Dunam
groot (1 Dunam is 925 M2), waarbij nog 4000 Dunam