
zooals b.v. bij de spoorwegmaatschappijen, worden
slechts bij Irade van den Sultan toegestaan.
Het gebrek wordt verholpen door de grondstukken
op naam van de Directeuren te doen inscbrijven.
RECHTEN DER JODEN.
De Joden zijn in Turkije aan geene vervolging
of uitzonderingswetten onderhevig.
Sedert 1856 is de Joodsche bevolking met de
Mobammedaansche in staatsrechtelijkcn zin gelijk-
gesteld. Persoonlijke vrijheid, gelijkbeid voor de wet
en het recht op toelating tot openbare ambten bebben
zij daarmede verkregen.
Yreemdelingen kunnen n a 5 ja rig verblijf in b e t
rijk (ook wel ee rd er bij voldoende leg itimatie) Turk-
scbe Staatsbürgers worden.
De opperrabbijn, Chacham-Baschi, wordt door
de regeering officieel aangesteld (bekracbtiging van
benoeming).
De Joden hebben het actieve en passieve kies-
recht; als recruten worden zij evenwel (als niet-
Mohammedanen) niet bij bet leger ingedeeld.
Tienden.
De tienden (Oscber) bedragen wettelijk 123/4 °/0
van de bruto opbrengst, dus zonder aftrek van de
productiekosten. Nu zijn deze laatste bij een goeden
oogst weinig hooger dan bij een siechten (enkel wat
meer kosten van inoogsten en dorscben). Als de oogst
siecht uitvalt wordt derhalve de heffing zeer drukkend,
daarenboven drijven de plaatselijke overheden en de
pachters der tiendenheffing deze belasting telkens meer
in de hoogte, zoodat in 1901 de tienden effectief
21—29 o/o van den oogst bedroegen.
In het begin werd slechts 10 % geheven der
opbrengst van den bodem.
Yoor eenige jaren is hieraan nog 1 /7 van het
tiende gedeelte toegevoegd, bestemd voor de openbare
werken en de Banque Agricole. Later werd
hierbij nog 1/i van gevoegd voor het Yolkson-
derwijs en hierop 6 opcenten gelegd ten behoeve der
uitrustingskosten van het leger.
De tienden moeten eigenlijk „in natura” betaald
worden, doch van de vruchten, die niet bewaard
kunnen worden, wordt de waarde geschat en ingeld
betaald. Deze schattingen geven aanleiding tot afper-
singen en misbruiken, daar niet de wettelijke voor-
schriften worden gevolgd, doch plaatselijke gebruiken
en gewoonten.
De tiendenbelasting wordt jaarlijks (voor olijven
om de 2 jaren) verpacht bij inschrijving. Daar de
pachters gedwongen worden een hoogen prijs te be-
talen, zoeken deze op hùn beurt weer de boeren
af te zetten.
De dorpen kunnen evenwel ook zelf deze belasting
pachten en hebben hierbij de voorkeur. Enkele
kolonies hebben daarom de tiendenheffing overgenomen
en dus in eigen beheer gehouden.
Scholen.
Het ontbreken van middelbaar en hooger onderwijs
in Palestina is mede oorzaak, dat de Joden zoo weinig
deel uitmaken van de beter gesitueerde kringen.
In ’t algemeen beheerschen de Grieken en Armeniers
den handel in ’t Oosten, daar deze op Franscbe,
Engelsche of Amerikaansche missionairs-gymnasia in
Syrie eene goede opleiding genieten.
Bij betere ontwikkeling zouden de Joden
niet alleen eene grootere rol kunnen speien in den
engros-handel - die vooral een intelligenten koopmans-
stand vereischt - doch zouden zij ook als ambtenaren
in Turkschen dienst carrière kunnen maken, omdat die
betrekkingen voor hen open staan ; vooral nu men
tegenwoordig liever geen Armeniërs in dienst heeft.
Thans is er te Jaffa een H ebbeeu W SCH GYMNASIUM
opgericht, onder leiding van een Zionistisch
Comité, Dr. Kohan, Scheinkin en Dr. Joffe; daardoor
zullen jonge menschen gevormd worden, die in ’t
Hebreeuwsch denken, in deze taal scheppen en geen
andere taal als omgangstaal gebruiken zullen, doch
tevens algemeen ontwikkeld genoeg zijn om aan de
eischen van het moderne verkeersleven te voldoen.