TEYLERS STICHTING
BIBLIOTHEEK
HAARLEM
V E R H A N D E L I N G
OVER DE
O L IJ F A N T E N
V A N V R O E G E E E U W E N.
T e n allen tijde, en in bijkans alle (treken van dezen
aardbol, heeft men bij het delven groote beenderen gevonden,
die men, daar fommige van dezelve eenige
overeenkomst met tnenfehenbeenderen fchenen te hebben,
in de eeuwen van algemeene onwetendheid hield voor
beenderen van voorheen beftaan hebbende reuzen, waarvan
men eertijds droomde. Bij toenemende kennis, bijzonderlijk
van het geraamte van een' olijfant, zag men ,
dat de' hier en daar uitgedolven groote beenderen meestendeels
veel overeenkomst met de beenderen van olijfanten
hadden; en men k r e e g te meer grond, om dezelve
voor olijfantsbeenderen te houden, daar de zeer
kennelijke olifantstanden en kiezen op verfcheidene plaatfen
gevonden werden.
Zoolang men deze beenderen en tanden voornamelijk
vondt in Italië, en in andere ftreken, waar men, volgens
de gefchiedenis, wist, dat de Romeinen geweest
waren, meende men dezelve te mogen houden als afkomstig
van de olijfanten, welke de Romeimen hunne
legers, fomtijds bij groote menigte, deden vergezellen.
Doch ,