C9Ö
men over mijn gedrag ten dezen opzigte, geene verkeerde
of ongunftige gedachte opvatte. Ik acht zulks bij dezq
gelegenheid des te meer raadzaam , daar mij federt lang
door fommigen, die met de plaats gehad hebbende Directie
bij TEYLERS (lichting onbekend zijn, eene voor
de wetenfchappen nadeelige yerflaauwing van ijver is toe-,
gefchreven , terwijl men weinig meer bemerkte van het
geen door mij bij die (lichting ter uitbreiding van Natuurkundige
Wetenfchappen is ontworpen en bedoeld, en
van 1784 tot 1803 is voortgezet geworden. Het plaatlen
van dezen zoo belangrijken ouden olijfaptskop in het Naturaliën
Kabinet van de Hollandfche Maatfchappij, daar
deze anders bij de Geologifche collectie in TEYLERS MUfeum
behoorde, zal toch niet kunnen nalaten den niet
wel onderrigten beoordeelaar , die over de vermindering
mijner verrigtingen bij gemelde (lichting ten mijnen opzigte
reeds ongunftige meening heeft opgevat, in zijne
meening te verfterken. Ik kan dus, daar het mij niet
onverfchillig i s , hoe men de oorzaak der vermindering
mijner verrigtingen ter uitbreiding van Natuurkundige
Wetenfghappen, bij TEYLERS dichting, befchouwe ( * ; ,
niet
( * ) In Jantiarij I8SJ heb ik reeds, met hetzelfde inzigt gefchreven.
d£ gefchiedenis van TEYLERS Mufeum, nadat, kort te voren., aangehoorde
onaangename bedenkingen over hetzelve mij daartoe aanleiding
gaven. Deze heeft tot opfchrift: „ D e gefchiedenis van de
„ oprigting van TEYLERS Mufeum, — van hetgeen daarin en daarby
„ is verrigt — van de mislukte pogingen, om de verzamelingen al-,
„ daar verder te yalmaken, daarmede iReer te vertigten, en meer
, , algemeen nuttig te z i j n ."
Aan verfcheiden mijner goede vrienden heb ik dit gefchrift laten
lezen, terwijl ik o o k , bij het ftellen van hetzelve, te» oogmerk
had
(liet nalaten bij deze gelegenheid van het gebeurde iets,
uit vele gevallen, te verhalen, fchoon het anders met
mijne denkwijze veel meer zoude ftroolcen van hetonaangenaam
verledene geheel te zwijgen , tc meer, terwijl
de tegenwoordige Directie aldaar federt eenige maanden
reeds openbare bewijzen heeft gegeven van derzelver
gezindheid, om het vermogen, door den Stichter nagelaten,
voortaan meer ter uitbreiding van wetenfchappelijke
jprigtingen te hefteden , en er nu veel hoop fclüjnt te
zijn , dat hetgeen bij die (lichting, volgens het bij den
aanvang ontworpen en aangenomen plan, bedoeld is, ter
uitbreiding van nuttige wetenfchappen, zal kunnen worden
voortgezet, en dat er ook tevens door deze Directie
fchikkingen zullen worden gemaakt, om hetgeen reeds aldaar
is bijeen gebragt, meer en meer , zoo als ik federt
lang heb trachten te bewerken, ten algcmecnen nutte te
dpen dienen,
Sedert den aanvang der uitvoering van het plan , bij
TJ2YLERS (lichting volgens mijn voordel aangenomen, tot
in het voorjaar van 1803, had ik meestentijds (eene opfchorting
in 1787 en 1788 alleen uitgezonderd) reden van
tevreden te zijn over het toedaan van de vereischte gelden
, door Directeuren van TEYLERS nalatenfchap ,
wanneer ik gelegenheid had gevonden de verzameling
van
had het te laten drukken, om daarvan ilechts eenige exemplaren onder
mijne vrienden en bekenden te verfpreiden. Doch de uitvoering
hiervan is door tusfehen gekomene bedenkingen en omftaudig^
lieden uitgefteld geworden: het zal echter wel ter ecniger tijd verf
i j n e n . Wie mijner vrienden of bekenden liet intusfehen verlang
, , kun my daarvan de lccture vragen.
T 5