2 7 0 OVER DE OLIJFANTEN
kert, in zijne Archaolagia Tclluris, in 1803 uitgegeven,
dat hem toen reeds meer dan 200 plaatfen in
Duitschland bekend waren, waar men olijfants-beenderen
gevonden had. Van het groot aantal van plaatfen ,
in bijkans alle rijken en (treken van Europa , als ook in het
noordelijke gedeelte van Azië, waar men dergelijke beenderen
heeft ontdekt, vindt men eene breede opgave bij
c u v i E R , in zijne Recherches sur les ossemens fossiles
(*). Ook in Noord-Amerika zijn , op verfcheidene
plaatfen, de beenderen van dezelfde foort van olijfanten
gevonden ( f ).
* *
De zoo algemeene verfpreiding der oude olijfants-beenderen,
over het noorder gedeelte van den aardbol, heeft
aanleiding gegeven tot veelvuldige, zeer verfchillende,
ltrijdige (tellingen en gisfingen over derzei ver afkomst,
over den t i j d , wanneer die olijfanten beftaan hebben , en
bij welke gelegenheid zij zijn omgekomen.
Ik acht het, na het voorafgaande , niet ongepast, hier
kortelijk in de 20 volgende § § bijeen te (tellen , hoever
men het thans heeft gebragt, om , door geologifche
waarnemingen der natuurlijke gefteldheid van de oppervlakte
des aardkloots, te kunnen aanwijzen, wat
daaromtrent thans, op genoegzame gronden , voor wel
bewezene daadzaken mag gehouden worden , en wat men
daarentegen, van hetgeen men des aangaande gefield
heeft, (1 echts als ongegronde gisfingen heeft aan te
merken.
§ 1.
( * ) 2de Edit. 1S21, Tom. 1, pag; 79—151.
C O Ibid par. 135—159.
VAN V R O E G E EEUWEN. 27-1
§ i-
Men vindt de olijfants-beenderen in de noordelijke
(treken der aarde, overal, in foortgelijke beddingen van
zand, met meerder of minder (teengruis , of grootcre en
kleinere (teenklompen, en met meerder of minder klei
vermengd (*).
De (toffen, waaruit deze beddingen beftaan , en derzelver
meest waterpasfe ligging, doen duidelijk zien,
dat zij eertijds door bezinking ontdaan zijn , op
olijke wijze, als men nog tegenwoordig uit dergelijk
(teengruis, zand en klei, door de rivieren afgevoerd ,
dergelijke lagen of beddingen in de rivieren ziet ontdaan.
Aan alle de kleinere, zoowel als grootere (teenbrokken ,
ziet men ook de kanten en hoeken, op dergelijke wijze,
afredeten, en fommigen zelfs tot eene meer of minder
ronde gedaante gebragt, op gelijke wijze, als dit te
zien is aan het afgedetene en afgeronde fteengruis , hetgeen
door de thans ftroomende rivieren is afgevoerd.
Het is hieruit klaarblijkelijk, dat die oude lagen van
zand en fteengruis op dergelijke wijze ontdaan zijn, door
bezinking namelijk dier doffen, die door fterk ftroomend
water zijn afgevoerd.
§ 2.
Men vindt in de gezegde lagen van zand, fteengruis en
klei waarin de oude olijfants-beenderen voorkomen, op
verfcheidene plaatfen ook zeefchelpen en andere overblijffels
C * ) CUVXEK, Recherches I I , P- »5- BUCKLAUD, RELIAUI* DUUvianae,
pag. 143 > 218.